Door Severin de Wit, oud-advocaat in Den Haag

De meeste advocaten in Nederland zijn bekend met het begrip ‘dominus litis’, Latijn voor ‘meester van het proces’. De advocaat heeft een belangrijke rol als vertegenwoordiger van zijn cliënt. Alhoewel de advocaat degene is die de belangen van zijn cliënt moet behartigen en in beginsel dus de wensen van zijn cliënt moet volgen, is de advocaat niet ‘His Master’s Voice’.

De wensen van zijn cliënt worden niet blind uitgevoerd, hij heeft, zoals het ooit in een klachtzaak werd genoemd, een ‘zeeffunctie’ (niet een erg vleiende betiteling van de taken van de advocaat, maar voor het doel van dit betoog volstaat het). Het is de advocaat die bepaalt op welke wijze een procedure wordt opgezet, welke stellingen van de cliënt hij op welke manier wenst te brengen en hoe de belangen van de cliënt het beste worden behartigd.

Dat houdt ook in dat de advocaat bepaalt wanneer hij de cliënt aan het woord wil laten tijdens een rechtszitting (behalve bij een verhoor, daar ligt dat anders). Hij is en blijft verantwoordelijk voor de inhoud én de vorm van het pleidooi. Dat houdt in dat bij de advocaat ook de verantwoordelijkheid rust om te beslissen of hij het verstandig vindt zijn cliënt tijdens een rechtszitting aan het woord te laten en, als het naar zijn mening ‘uit de hand loopt’, zo nodig in te grijpen en de regie weer in handen te nemen.  Gevoel voor de aard van de zaak, de timing en de vorm waarin dat gebeurt is aan de advocaat. Dat de advocaat er is om de belangen van de cliënt te behartigen doet daaraan niet af. Dat is de rol van ‘dominus litis’.

Op dinsdag 16 februari volgde ik via een rechtstreekse NOS TV verbinding in het Paleis van Justitie Den Haag de zitting van het Gerechtshof Den Haag in de zaak van Viruswaarheid tegen de Staat in een spoedzitting tegen het vonnis van de kort geding rechter die beval de avondklok met onmiddellijke ingang (in juristentaal: “uitvoerbaar bij voorraad”) te beëindigen. Met stijgende verbazing liet ik de beelden op me inwerken. De twee vertegenwoordigers van de cliënt, Willem Engel en Jeroen Pols, namen nog voordat hun advocaat het standpunt van zijn cliënt uiteen kon zetten, het woord. In een mix van emoties, boosheid, irritatie en procedurele verwarring richten de beide heren van Viruswaarheid hun pijlen tegen de turbo-snelheid waarmee het spoedappel werd gehouden en andere grieven tegen de procedure en waarom dat allemaal niet door de beugel kon.

Voor alle duidelijkheid, het gaat me niet om de argumenten, wél om de manier waarop meteen bij aanvang van de zitting de cliënt en niet de advocaat de regie nam. De advocaat liet de zaak onnodig uit de hand lopen, zodanig dat de voorzitter van het Gerechtshof zich geroepen voelde om wat dreigde een Poolse Landdag te worden, weer in het procedurele gareel te krijgen door Jeroen Pols te dreigen uit de zaal te laten zetten, nadat ze tevergeefs trachtte te benadrukken dat zij als voorzitter van het hof – en niet de partijen  – de orde van de rechtszitting bepaalt.

De advocaat greep niet in maar liet daarentegen met een lichte grijns op zijn gezicht het emotionele geraaskal van de twee Viruswaarheid bestuurders doorgaan met als apotheose dat niet de advocaat namens de cliënt, maar de cliënt zelf uitriep: ‘Ik wraak u’. Waarop het hof niet anders kon doen dan te schorsen om de Wrakingskamer zijn werk te laten doen.

Deze ongegeneerde gang van zaken, rechtstreeks op nationale televisie te zien, had voorkomen kunnen worden als de advocaat zijn rol als dominus litis had genomen. Hij had niet alleen vooraf zijn cliënt duidelijk kunnen maken hoe de procedure bij een spoedappel bij het hof loopt en dat ze, ongetwijfeld ook zelf, na afloop van de juridische betogen van beide partijen genoeg  mogelijkheden zouden krijgen hun grieven kracht bij te zetten. Erger nog, hij had het pijnlijke geharrewar tussen Jeroen Pols en de voorzitter van het hof kunnen voorkomen als hij had ingegrepen of desnoods een schorsing had kunnen vragen om zijn cliënt te kalmeren en de zaak weer binnen normale proporties en met nadruk op argumenten, te laten voortzetten.

In plaats daarvan zagen we een weinig verheffende woordenstrijd tussen een van de partijen en de rechter, met (wederom, het wordt een soort volkstheater) een kansloze wraking tot gevolg.

Dat mag voor een deel van het publiek als een boeiend schouwspel gezien worden in een tijd dat er niet al te veel afleiding op straat te vinden is, voor het aanzien van de rechterlijke macht en de advocatuur was het een beschamend tafereel.

Severin de Wit, oud-advocaat en voorzitter Stichting PleitAcademie

Advertentie