Elpiniki Kolokatsi 4mp
Elpiniki Kolokatsi Image credit: Wiep van Apeldoorn

Bij twee aanslagen in Parijs komen begin 2015 zeventien mensen om, onder wie de bijna voltallige redactie van Charlie Hebdo, twee politiemensen en drie klanten plus een medewerker van een Joodse supermarkt. De aanslagplegers (Chérif en Saïd Kouachi en Amedy Coulibaly) worden door de politie doodgeschoten.1

Na ruim vijf jaar dient in het najaar van 2020 bij het Assisenhof in Parijs de zaak tegen het logistieke netwerk achter de aanslagplegers. Het betreft in totaal veertien verdachten, van wie er drie niet op de zitting aanwezig zijn. Twee (de gebroeders Belhoucine) zijn hoogstwaarschijnlijk omgekomen op het strijdtoneel in Syrië/Irak. Hayat Boumeddiene, weduwe van de aanslagpleger op de Joodse supermarkt, is de derde niet aanwezige verdachte. Ook zij is naar Syrië gevlucht, met de Belhoucines, maar hoogstwaarschijnlijk nog in leven.2

De elf aanwezige verdachten kunnen worden ingedeeld in drie clusters: vrienden en bekenden van Coulibaly uit de (achter)buurt, vrienden uit de gevangenis plus aanhang en tussenpersonen uit Lille en de Franse en Belgische Ardennen, waar zij de (zwaardere) wapens en hun financiering regelden.

Hoofdverdachte is Ali Riza Polat, boezemvriend van Coulibaly. Hij zou de logistieke voorbereiding van de aanslag hebben gecoördineerd. Op één na zitten alle verdachten in voorarrest, de meeste al bijna zes jaar.3 Dat is gebruikelijk in Frankrijk, ook in commune strafzaken.

Het speciale Assisenhof

Alvorens inhoudelijk in te gaan op de uitspraak eerst de nodige uitleg over het Assisenhof, een type gerecht dat in Nederland niet bestaat. Het hof vindt zijn oorsprong in de Franse Revolutie. In de eerste Grondwet van Frankrijk (1791) worden de twee karakteristieke kenmerken van dit hof genoemd, een mondelinge en openbare behandeling ter terechtzitting, op tegenspraak en een gerecht dat bestaat uit professionele rechters en lekenjuryleden.4 Het hof oordeelt in twee instanties, waarbij uit dezelfde poule van rechters wordt geput. Een Assisenrechter oordeelt derhalve afwisselend in eerste en in tweede instantie, maar nooit in dezelfde zaak.5

Sinds 1986 worden alle Franse terroristenzaken in eerste en tweede aanleg bij het Assisenhof in Parijs behandeld.6 De berechting door het hof in terrorismezaken wijkt af van die inzake commune delicten. Bij reguliere Assisenprocessen bestaat het hof uit drie professionele rechters en zes lekenjuryleden (door het lot gekozen).7 In terrorismezaken nemen louter professionele rechters zitting in het hof, vijf in eerste aanleg en zeven in appel.8 De achterliggende gedachte is dat professionele rechters beter bestand zijn tegen mogelijke pressie van aangeklaagden en hun entourage.9

‘Oralité des débats’

Eén van de indrukwekkendste verschillen tussen een Nederlandse zitting en één bij het Assisenhof is de waarlijk mondelinge behandeling van de zaak, ook wel oralité des débats genoemd. Uit een oogpunt van waarheidsvinding ligt het zwaartepunt in Nederland op het voorbereidend onderzoek. Het onderzoek op de zitting is in hoofdzaak verificatoir van karakter.10 In Frankrijk is dat niet het geval. Het beginsel van de oralité des débats impliceert dat in beginsel alleen de voorzitter toegang heeft tot het papieren dossier, inclusief de inbeschuldigingstelling.11 Indien de voorzitter (of één van de andere procespartijen) wil refereren aan een dossierstuk, dient dat stuk integraal te worden voorgelezen.12

De overige rechters raken pas bekend met de inhoud van het dossier aan de hand van de voorgelezen inbeschuldigingstelling en de afgelegde verklaringen van verdachten, getuigen en deskundigen.13 Deze verklaringen dienen ‘spontaan’ te worden afgelegd, dus niet in antwoord op vragen en uit het hoofd. Als geheugensteuntje mogen reguliere getuigen zich hooguit bedienen van wat handgeschreven aantekeningen. Deskundigen mogen hun rapportage er louter bij houden als naslagwerk.14 Na het afleggen van iedere verklaring krijgen achtereenvolgens de voorzitter, de bijzitters, de advocaten van de benadeelde partijen, de openbaar aanklagers (twee in de zaak-Charlie Hebdo) en de advocaten van de verdediging de gelegenheid om vragen te stellen. Alleen datgene wat op de zitting is uitgesproken en (anderszins) is waargenomen of ondervonden, kan bijdragen aan de uiteindelijke beslissing over (on)schuld en (indien aan de orde) strafoplegging.

In een Assisenproces worden doorgaans na voorlezing van de inbeschuldigingstelling eerst de persoonlijke omstandigheden behandeld en daarna de feiten.15 In de zaak-Charlie Hebdo gaat dat ook zo. Achterliggende gedachte is de wil om de feiten (als het ware) door de ogen van de verdachte te kunnen bekijken.16 Na de verklaring van de verdachte komen achtereenvolgens de reclasseringsambtenaar, familieleden, vrienden en bekenden van de verdachte aan het woord en citeert de voorzitter uit het penitentiair dossier met betrekking tot het detentieverloop.

Bij de feitenbehandeling in de zaak-Charlie Hebdo bijt de tactisch onderzoeksleider het spits af, met een verklaring over de start en het globale verloop van het onderzoek. Dan komen de (nabestaanden van de) benadeelde partijen aan het woord over de feiten, gevolgd door talloze opsporingsambtenaren die verklaren over alle belangrijke onderdelen van het onderzoek en het daarbij vergaarde bewijs (onderzoek plaats delict, huiszoekingen, observaties, analyses en expertises met betrekking tot telefonie, dacty, DNA, wapens, links tussen verdachten enzovoort). Vervolgens worden per verdachte de ten laste gelegde feiten doorgenomen en daarna worden de overige getuigen gehoord over de feiten. Aan het slot is het de beurt aan de psychiater om te verklaren omtrent de toerekeningsvatbaarheid van de verdachten. De behandeling ter zitting wordt afgerond met de pleidooien van de benadeelde partijen, het requisitoir, de pleidooien van de verdediging en het laatste woord.

‘Conviction intime’

Direct na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting trekken de Assisenrechters zich gezamenlijk terug in raadkamer, die zij (op pauzes om te eten en te slapen na) pas weer mogen verlaten als het rechterlijk oordeel gereed is.17 In de zaak-Charlie Hebdo duurde dat ruim twee dagen. Bij de beraadslaging bedienen de rechters zich in beginsel slechts van hun eigen zittingsaantekeningen en die van de griffier.18

Voor de selectie en waardering van het bewijs is het Assisenhof alleen gebonden aan algemene verstandelijke maatstaven. In Frankrijk geldt de vrije bewijsleer.19 Alles draait om de vraag of de rechters naar aanleiding van de mondelinge behandeling van het bewijs de innerlijke overtuiging, ofwel conviction intime, hebben bekomen dat de verdachte schuldig is. Daarna wordt een beslissing genomen over de strafoplegging. Het hof beslist in terrorismezaken bij eenvoudige meerderheid.20

Het rechterlijk oordeel wordt zodra het gevormd is, uitgesproken, op de meest bizarre tijdstippen, soms tegen middernacht. Hoewel de schriftelijke uitspraak en de motivering daarvan (de feuille de motivation) openbaar zijn, worden deze niet gepubliceerd.21

Uitspraak Charlie Hebdo

Via een van de Franse advocaten krijg ik de feuille de motivation in de zaak-Charlie Hebdo toegespeeld. Dat is een 24 pagina’s tellend document waarin het Assisenhof achtereenvolgens aandacht besteedt aan de aanslagen zelf, hun connexiteit en de terroristische aard daarvan, de bewijsoverwegingen die geleid hebben tot de schuldigverklaring van de verdachten die deel uitmaken van het logistieke netwerk achter de aanslagen en de strafmaatoverwegingen.

Het Assisenhof constateert na een weergave van de gebeurtenissen in de periode 7 tot 9 januari 2015 dat het vooronderzoek en de behandeling ter zitting aantonen dat de drie gedode aanslagplegers gezamenlijk zijn opgetrokken bij de planning en het plegen van de aanslagen en derhalve medeplegers zijn. Zij kennen elkaar (uit de gevangenis) en hebben voor en na de eerste aanslag (op Charlie Hebdo) veelvuldig (telefonisch) contact. Tijdens de tweede aanslag (op de Joodse supermarkt) maakt Coulibaly, live via de Franse nieuwszender BFM TV, bekend dat hij zijn gijzelaars om het leven zal brengen als de Kouachi’s, die zich inmiddels in een drukkerij op een bedrijventerrein bij Parijs verschanst hebben, door de ordetroepen worden aangevallen.22 Op een van de wapens van de Kouachi’s wordt het DNA van Coulibaly aangetroffen. Het drietal heeft zich aangesloten bij het jihadistisch gedachtegoed van respectievelijk AQAS en IS.23 De gekozen doelwitten (journalisten, politiemensen en mensen uit de Joodse gemeenschap) sluiten naadloos aan bij de ideologie van genoemde organisaties, die hen als ‘vijanden van de islam’ beschouwt. Tijdens en na24 de aanslagen spreken zij hun expliciete gerichtheid op deze doelgroepen uit naam van het geloof uit, evenals het feit dat zij als één team opereren. Dit geeft volgens het hof blijk van een gedeelde wens om de gewapende jihad naar het Westen (in het bijzonder Frankrijk) te importeren teneinde daar terreur te zaaien.25

Logistieke ondersteuning

Het hof is er verder van overtuigd dat een deel van de verdachten een belangrijke rol heeft gespeeld bij de logistieke voorbereiding van de aanslagen. Hoofdverdachte Ali Riza Polat coördineert de logistieke ondersteuning van Coulibaly en is bij alle onderdelen daarvan betrokken geweest (regelen van financiering middels oplichting, van wapens, auto’s, een schuilplaats en het wegmaken van bewijs). Hij heeft tot kort voor de aanslagen veelvuldig contact met Coulibaly. Volgens het Assisenhof kan hij (als enige verdachte) via schakelbewijs ook gelinkt worden aan de Kouachi’s. Bovendien weet hij dat Coulibaly eerder voor een terroristisch misdrijf veroordeeld is, bekeert hij zich kort na diens vrijlating voor dit feit en geeft in die periode blijk van een steeds radicalere geloofsovertuiging, richting zijn moeder en zus, maar ook (aan het begin van zijn voorarrest) richting gevangenisautoriteiten. Kort na de aanslagen probeert hij naar Syrië te vluchten en (later) naar Thailand. Hij geeft daar geen aannemelijke verklaring voor. Volgens de rechters heeft Polat daarom (vooraf) wetenschap van de aanslagen gehad en de wil om hier aan mee te werken. Polat is first offender voor terrorisme. Hij wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig jaar voor medeplichtigheid aan alle terroristische misdrijven die gepleegd zijn.26

Amar Ramdani, Nezar Mickaël Pastor Alwatik (goede kennissen uit de gevangenis) en Willy Prevost (evenals Polat een buurtvriend van Coulibaly uit de cité) hebben een rol in het vergaren van zware wapens (Ramdani en Pastor Alwatik), messen, een taser, traangas, kogelvrije vesten en een auto (Prevost). Volgens het hof zijn zij allen ‘close’ met Coulibaly en op de hoogte van zijn radicale gedachtegoed, dat in meer of mindere mate door hen gedeeld of samen beleefd wordt. Zodoende komt het hof tot de overtuiging dat ook zij van tevoren op de hoogte zijn geweest van de terroristische plannen van Coulibaly, zij het niet tot in detail en daaraan desondanks meegewerkt hebben. Alle drie hebben ze een lang strafblad, maar niet voor terrorisme.27 Zij worden veroordeeld voor deelneming aan een terroristische organisatie tot gevangenisstraffen van respectievelijk twintig, achttien en dertien jaar.

De overige zeven verdachten worden vrijgesproken van terroristisch oogmerk en veroordeeld voor deelneming aan een criminele organisatie, omdat ze wapens geleverd hebben aan de medeverdachten. Zij hebben Coulibaly niet of slechts vluchtig ontmoet en kennen de Kouachi’s niet. Ook zijn zij geen van allen geradicaliseerd. Het hof legt hen straffen op variërend van tien tot vier jaar gevangenisstraf. Deze gedeeltelijke vrijspraak is opmerkelijk, omdat het Assisenhof daarmee paal en perk stelt aan de neiging van het Franse Landelijk Parket Antiterrorisme om het bereik van de deelneming aan een terroristische organisatie steeds verder te laten uitdijen.

De drie niet aanwezige verdachten worden bij verstek veroordeeld. Net als in Nederland worden jihadisten van wie niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat zij overleden zijn bij verstek berecht.28 Een van de broers Belhoucine, recidivist voor terrorisme, krijgt levenslang voor medeplichtigheid aan de aanslag van Coulibaly op de Joodse supermarkt. Hij wordt gezien als geestelijk vader van Coulibaly. De ander wordt vrijgesproken wegens ne bis idem.29 Hij is eerder al tot dertig jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens (leidinggeven aan) een terroristische organisatie. Weduwe Hayat Boumeddiene krijgt dertig jaar gevangenisstraf voor deelneming aan een terroristische organisatie en financiering van terrorisme.30

Markant karakter

Al met al een procedure met een geheel eigen, bepaald markant karakter. Inspirerend ook met het oog op de soms wat ‘afgemeten’ manier waarop in Nederland, op meer mathematische wijze, recht wordt gedaan. De keerzijde is dat een uitspraak van het Assisenhof veel minder houvast geeft, met name met het oog op een eventueel in te stellen hoger beroep. Ali Riza Polat en Amar Ramdani hebben inmiddels appel aangetekend. Voor de overige negen aanwezige verdachten is de uitspraak onherroepelijk geworden.

Elpiniki Kolokatsi schreef voor het Advocatenblad ook een serie blogs over de Charlie Hebdo-zaak

Noten

  1. Feuille de motivation affaire Charlie Hebdo, pp. 1-3.
  2. Idem, pp. 19-21.
  3. Dossier de presse, Parquet national antiterroriste, pp. 11-23.
  4. https://www.senat.fr/rap/l10-489/l10-4891.html.
  5. Zie artikelen 231, 380-1, 232 en 234 Code de procédure pénale (CPP).
  6. Les filières djihadistes en procès, approche ethnographique des audiences criminelles et correctionnelles (2017-2019), Besnier Christiane, Megie Antoine, Salas Denis, Weill Sharon Laboratoire CANTHEL-Centre d’anthropologie culturelle, Université Paris Descartes, décembre 2019, p. 27.
  7. Procédure pénale, Serge Guinchard et Jacques Buisson, (10e édition) LexisNexis, Paris 2014, pp. 177-178.
  8. Les filières djihadistes en procès, opus cit. noot 6, pp. 25 en 28-30.
  9. Een en ander naar aanleiding van een incident in een zaak tegen de leden van Action Directe, waarbij de meerderheid van de lekenjury zich ziek meldde.
  10. ‘Taak en positie van de rechter-commissaris in het nieuwe Wetboek van Strafvordering’, prof. mr. J.H. Crijns in: Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2017-6, pp. 303-304.
  11. Les filières djihadistes en procès, opus cit. noot 6, p. 176 : de voorzitter kán, met toestemming van de andere procesdeelnemers, besluiten dat bepaalde onderdelen van het dossier, zoals de inbeschuldigingstelling, op voorhand aan de (professionele) bijzitters worden verstrekt.
  12. Idem, pp. 32-33.
  13. Idem t.a.pp.
  14. Procédure pénale, Serge Guinchard et Jacques Buisson, (10e édition) LexisNexis, Paris 2014, pp. 1285-1287.
  15. , t.a.pp.
  16. t.a.pp. en La vérité côté cour. Une ethnologue aux assises, Christiane Besier, La Découverte, Paris 2017, p. 125.
  17. Procédure pénale, Serge Guinchard et Jacques Buisson, (10e édition) LexisNexis, Paris 2014, p. 1339.
  18. Idem, pp. 1286-1287: het dossier bevindt zich niet in raadkamer, maar kan op onderdelen (voor zover eerder expliciet mondeling behandeld op de zitting) worden opgevraagd bij de griffier en wordt dan naar de raadkamer toegebracht.
  19. Strafrechtelijk bewijsrecht, J.F. Nijboer, (5e druk) Ars Aequi Libri, Nijmegen 2008, p. 38.
  20. Les filières djihadistes, opus cit. noot 6, p. 31.
  21. Idem, p. 19: dat gebeurt in Frankrijk vooralsnog alleen met arresten van het Hof van Cassatie.
  22. In diezelfde uitzending maakt hij kenbaar al vier personen te hebben gedood in de Joodse supermarkt.
  23. Afkortingen voor respectievelijk Al Qaida op het Arabisch Schiereiland, waar één van hen eerder geweest is (te weten Chérif Kouachi, in Jemen) en Islamitische Staat.
  24. In de revindicatie-video van Coulibaly.
  25. Feuille de motivation affaire Charlie Hebdo, pp. 1-7.
  26. Feuille de motivation affaire Charlie Hebdo, pp. 5-9 en 22.
  27. Feuille de motivation affaire Charlie Hebdo, pp. 9-14 en 22-23.
  28. Anders dan in Nederland volgt op een verstekvonnis in Frankrijk echter niet slechts een appel, maar wordt de uitspraak van het Assisenhof in al zijn onderdelen onverbindend verklaard en de persoon in kwestie alsnog (in eerste aanleg) op tegenspraak berecht, zie artikel 379-4 CPP.
  29. In het Nederlandse systeem zou sprak zijn van een niet-ontvankelijkheid ex artikel 68 Sr.
  30. Feuille de motivation affaire Charlie Hebdo, pp. 19-21 en 24-25.
Elpiniki Kolokatsi 4mp

Elpiniki Kolokatsi

Strafrechtadvocaat in Amersfoort

Profile page
Advertentie