De afgelopen jaren zijn steeds meer vraagtekens geplaatst bij de rol van met name Zuidas-kantoren die mogelijke fraude en corruptie laten onderzoeken door advocaten. Voor het OM kan dergelijk feitenonderzoek besparing van werk betekenen. In de politiek bestaat echter de vrees dat dergelijk onderzoek niet altijd objectief is, temeer daar advocaten immers partijdig dienen te zijn.
De algemene raad van de NOvA vindt dat intern feitenonderzoek onder de beroepsuitoefening van de advocaat valt, aangezien het gaat over de bepaling van de rechtspositie van de cliënt. Niettemin zijn er ook risico’s, onderkent de algemene raad. Kantoren die feitenonderzoek doen, dienen volgens de raad extra alert te zijn wanneer anderen dan de cliënt zeggenschap hebben of invloed uitoefenen op het onderzoek. Ook onderzoek dat zich uitstrekt naar mogelijke onregelmatigheden waarbij de advocaat of diens kantoor eerder betrokken is geweest, kan botsen met de gedragsregels. Datzelfde geldt wanneer de resultaten van het interne feitenonderzoek niet uitsluitend aan de cliënt worden uitgebracht, maar direct aan een derde.
Belangenbehartiger
Volgens de algemene raad is ook een advocaat die onderzoek doet in de eerste plaats een partijdige belangenbehartiger van de cliënt. Hij mag geen misverstand laten bestaan over zijn partijdige rol en zich niet anders presenteren, stelt de raad.
Om misverstanden te voorkomen zal de rol van de advocaat die feitenonderzoek doet worden verduidelijkt in de toelichting op de gedragsregels. Ook zal de algemene raad de risico’s en de aandacht die advocaten daaraan dienen te geven verduidelijken, aldus een bekendmaking van de NOvA.