De uitspraak volgt op een proefproces dat de Amsterdamse deken was gestart om duidelijkheid te verkrijgen over zijn bevoegdheid als toezichthouder. Sinds vorig jaar vragen de lokale dekens bij alle advocatenkantoren financiële kengetallen op. Analyse van de cijfers leert de dekens vervolgens of het kantoor financieel gezond is. Kantoren die er niet goed voor staan lopen meer risico om onbehoorlijk of niet integer te opereren, is de gedachte daarachter.

De nieuwe aanpak van de lokale dekens leidde onder meer tot kritiek van de Vereniging Advocatenbelangen. Volgens de VA is er sprake een ‘institutioneel wantrouwen’ richting advocaten doordat de dekens verband leggen tussen financiële kwetsbaarheid en naleving van de advocatuurlijke kernwaarden.

Risico's

Een aantal Amsterdamse advocaten weigerde vorig jaar zomer gehoor te geven aan de vraag van hun deken. Volgens hen biedt de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de deken niet de bevoegdheid om bij alle kantoren financiële kengetallen op te vragen. De nieuwe werkwijze gaat in hun ogen veel verder dan redelijkerwijs noodzakelijk is voor goed toezicht. Zo het al nodig is om risico’s in kaart te brengen, kan worden volstaan met minder gedetailleerde informatie, menen ze.

Daarnaast hebben ze bezwaar tegen het voornemen van de deken om de kengetallen drie jaar lang te bewaren.

Om de deken toch tegemoet te komen, verklaarden de advocaten schriftelijk dat hun financiële huishouding gezond is, met zowel een positief bedrijfsresultaat als eigen vermogen.

De Amsterdamse deken liet het daarbij echter niet zitten en stapte naar de tuchtrechter. Hij deed dat overigens in overleg met de weerspannige advocaten. De deken wilde van de tuchtrechter een uitspraak over de vraag of advocaten gehouden zijn mee te werken aan het opvragen van kengetallen. Een maatregel achtte hij niet nodig.

Wettelijk bevoegd

De Raad van Discipline komt tot het oordeel dat de deken inderdaad wettelijk bevoegd is om kengetallen te vorderen. Door medewerking te weigeren handelen de advocaten in strijd met artikel 46 Advocatenwet, gedragsregel 29 en de artikelen 5:16 en 5:20 Awb, aldus de raad.

Tegelijkertijd meent de raad echter ook dat de advocaten niet onbetamelijk hebben gehandeld. Hun weigering om volledig aan de vordering te voldoen is niet onredelijk en daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, stelt de raad. Hij neemt daarbij in overweging dat de advocaten de gevraagde gegevens niet botweg hebben geweigerd. Ze gaven de deken immers op hoofdlijnen wel informatie, aangevuld met het aanbod om de jaarcijfers te komen inzien.

Ongewis

Of het redelijk is dat lokale dekens bij alle kantoren kengetallen opvragen om de risico’s bij slechts een enkel kantoor er uit te filteren, blijft vooralsnog ongewis. Dat oordeel is niet aan de tuchtrechter, stelt de raad. ‘De deken heeft immers een grote vrijheid om het toezicht in te richten zoals hem goed dunkt en het is niet aan de tuchtrechter om dat beleid meer in het algemeen aan de redelijkheidsnormen te toetsen.’

Lees hier de volledige uitspraak

Advertentie