Yassine Bouchciki kreeg vorig jaar augustus tijdens het Marengo-proces van het OM het verwijt dat hij vertrouwelijke informatie uit het dossier zou hebben gedeeld met de criminele organisatie van Taghi. Ook andere advocaten zouden zich daar mogelijk schuldig aan hebben gemaakt.
Waar de Amsterdamse deken onlangs al concludeerde dat die beschuldiging ten aanzien van de Amsterdamse advocaten niet hard kon worden gemaakt, doet deken Bas Le Large van Midden-Nederland nu hetzelfde waar het de Utrechtse Bouchicki betreft. ‘Uit het onderzoek is niet gebleken dat de betrokken advocaat informatie gedurende beperkingen van zijn cliënt heeft gedeeld met derden en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld. Evenmin is mij gebleken dat hij zich heeft laten leiden door andere belangen dan die van de individuele cliënt die hij bijstond’, aldus Le Large in zijn verklaring.
De deken voegt daaraan toe dat evenmin is gebleken dat Bouchikhi zich zou hebben laten betalen in contanten. Daar werd wel gewag van gemaakt in zogenaamde PGP-berichten, maar die konden ondanks uitgebreid onderzoek niet worden bevestigd.
De Utrechtse deken geeft het OM een veeg uit de pan. Het OM had de verdachtmaking niet zomaar mogen openbaren, meent hij. ‘De PGP-berichten zijn in augustus 2020 in de openbaarheid gekomen en in de media veelvuldig aan de orde gesteld, zonder dat zij eerst aan mij als deken zijn voorgehouden. Daardoor is de afgelopen maanden voor de betrokken advocaat een zeer belastende situatie ontstaan.’