‘Het kan echt over van alles gaan,’ zegt Annelies Sennef (46, Sennef in Strafzaken, Utrecht) en sinds 2009 gespreksleider van intervisiebijeenkomsten voor diverse partijen, onder meer vanuit haar eigen Loods Academy. ‘Hoe ga je om met een tegengesteld belang in een zaak? Hoe begeleid je stagiairs goed in coronatijd? Hoe voorkom je dat werk en privé te veel in elkaar overvloeien?’
Het zijn vragen die aan bod kunnen komen tijdens een intervisiebijeenkomst. Advocaten delen bij intervisie dilemma’s onder begeleiding van een bij de NOvA geregistreerde gespreksleider. Het moet ze helpen tot nieuwe inzichten te komen of om te gaan met lastige situaties.
Sinds maart vorig jaar is intervisie één van de drie kwaliteitstoetsen die de NOvA oplegt, op grond van artikel 26 Advocatenwet. De andere twee zijn intercollegiaal overleg en peer review. Alle drie de toetsen beogen de kwaliteit van de advocatuur verder te verhogen. In de discussies met het college van afgevaardigden heeft de algemene raad nooit onder stoelen of banken geschoven de voorkeur te geven aan peer review. Bij die sessies komen er echte dossiers op tafel. Bij intervisie en intercollegiale toetsing is dat niet het geval. Die gelden dan ook als ‘minder zwaar’.
Advocaten die kiezen voor intervisie moeten daar jaarlijks minimaal acht uur aan besteden. Voor peer review geldt een minimum van vier uur. In beide gevallen levert het vier opleidingspunten op. In het coronajaar 2020 zijn zowel de minimumeisen als PO-punten gehalveerd. Dit jaar geldt weer het gebruikelijk aantal van acht opleidingspunten.
Belastend
Jean van Zinnicq Bergmann (68, Van Zinnicq Bergmann Advocaten, Den Bosch) was aanvankelijk kritisch over de invoering van de verplichte kwaliteitstoetsen. Voor kleine kantoren vond hij het te belastend. Hij werkt op een kantoor met één directe collega en is vooral actief op het gebied van erfrecht en verbintenissenrecht. Sinds maart vorig jaar houdt Van Zinnicq Bergmann een paar keer per jaar met een groepje van vier andere advocaten intercollegiaal overleg. ‘Het beviel beter dan ik van tevoren had gedacht. Het is altijd leuk om te zien hoe anderen functioneren, hoe collega’s bijvoorbeeld omgaan met iets simpels als een opdrachtbevestiging.’
Voor het lidmaatschap van verschillende specialisatieverenigingen, zoals de vFAS, is het volgen van intervisie al jaren een vereiste. Dat geldt ook voor Koert Boshouwers (53, Hanssen Spronk Familierecht en Erfrecht, Utrecht). ‘Recent bracht ik de vraag in: hoe ga je om met een echtscheiding waarbij de wederpartij van je cliënt, die zelf geen advocaat heeft, aan tafel aanschuift? Ik vond dat een lastige situatie.’ Ook dilemma’s over hoe je twee mensen aan tafel kunt krijgen, hoe je een vastgezet gesprek weer vlot kunt trekken, passeren de revue, vertelt Boshouwers.
Maaike Faber (36), senior arbeidsrechtadvocaat bij Wijn & Stael Advocaten in Utrecht, volgde het afgelopen jaar intervisiebijeenkomsten in het kader van haar lidmaatschap van de VAAN. ‘Van mensen uit andere beroepsgroepen hoorde ik altijd goede verhalen. Los van de verplichting leek het me heel nuttig.’
De meeste van haar kantoorgenoten (46 advocaten) namen het afgelopen jaar deel aan het intern georganiseerde intercollegiaal overleg. ‘Dat gaan we uitbreiden met de mogelijkheid deel te nemen aan intervisie,’ zegt Fabers kantoorgenoot Joyce Snijder (36), eveneens senior arbeidsrechtadvocaat. ‘Daarbij zijn er binnen Wijn & Stael meerdere advocaten die zich als gespreksleider van intervisie willen laten opleiden.’
Bij Norton Rose Fulbright in Amsterdam hebben de meeste van de 45 advocaten het afgelopen jaar inhouse intervisiebijeenkomsten bijgewoond. Managing partner Daphne Broerse (44): ‘Het ging bijvoorbeeld over work-life balance. De advocatuur is een veeleisend beroep. Zo vraagt een cliënt soms een reactie op een advies, net over het weekend heen. Tijdens de intervisie werd besproken hoe je je planning zo goed mogelijk kunt aanpassen aan zowel de wens van je cliënt als je eigen behoefte.’
Videoverbinding
Wegens corona woonden advocaten intervisiebijeenkomsten het afgelopen jaar veelal online bij. De NOvA gaf daartoe in april toestemming, aanvankelijk voor een jaar. Die termijn is inmiddels verlengd tot 1 januari 2022. Na evaluatie van de ervaringen van online intervisie, later dit jaar, beoordeelt de orde of online deelname aan kwaliteitstoetsen ook na corona wordt toegestaan.
Jan Willem Bosman (36, Bosman Advocatuur, Deventer) is advocaat op het gebied van strafrecht en fiscaal recht en oprichter van Advocatenintervisie. Sinds maart 2020 heeft hij meer dan tien online intervisiebijeenkomsten begeleid. Hij is groot voorstander van intervisie via videoverbinding, al was het alleen al omdat het reistijd en -kosten scheelt. Voor Nederlandse advocaten die in het buitenland verblijven, is online intervisie ook een uitkomst, zegt Bosman.
Bovendien denkt hij dat de kwaliteit van de gesprekken via video beter is dan die van fysieke gesprekken. Geconcentreerd luisteren naar collega’s en meedenken, gaat volgens hem juist heel goed op het moment dat advocaten in hun eigen werkkamer zitten en een online gesprek voeren, zonder andere prikkels.
Volgens Annelies Sennef heeft online intervisie bewezen een goede oplossing te zijn. Tegelijkertijd ziet ze de beperkingen. ‘Het scherm dwingt de communicatie. Als iemand aan het woord is, kun je als begeleider minder subtiel sturen dan tijdens een fysiek gesprek. De flow van een online gesprek is natuurlijk minder en je mist een groot deel van de body language.’
Bosman deelt deze ervaring niet. De gezichtsuitdrukkingen van gespreksdeelnemers zegt hij goed te kunnen lezen. Ook uit intonatie en houding haalt Bosman naar eigen zeggen veel informatie.
Een ander nadeel van de online sessies is volgens Sennef dat deelnemers zich tussendoor kunnen laten afleiden door hun gewone werk, zoals het sturen van een mailtje. Bijkomend voordeel van fysieke bijeenkomsten, benadrukt ze, is dat advocaten zich helemaal vrij maken. ‘Je merkt dat er meer ontspanning is. Advocaten stappen even uit hun gewone werk. Dat zorgt voor een andere mindset en een ander soort gesprekken.’
Post-coronatijdperk
Edmond Gevaerts (55) is oprichter van Intervisiehuis, met onder meer locaties in Bussum, Amsterdam en Utrecht. Het afgelopen jaar heeft Intervisiehuis een stuk of vijftig intervisies georganiseerd voor vakgenoten op het gebied van arbeidsrecht, bestuursrecht, strafrecht, vastgoed-, personen- en familierecht en contractenrecht. De meeste intervisies vonden digitaal plaats. Idealiter, post-corona, wil Gevaerts deelnemers zelf laten kiezen voor een digitale of fysieke bijeenkomst. Zijn eigen voorkeur gaat uit naar een combinatie. ‘Als je elkaar al een keer fysiek hebt meegemaakt, praat je daarna ook weer anders via een videoverbinding.’ Zijn vrouw, Pauline Gevaerts (53), is personen- en familierechtadvocaat, gespreksleider bij de vFAS en één van de gespreksleiders van Intervisiehuis. ‘Ik ben verrast door de diepgang die via Zoom in korte tijd ontstaat. De bereidheid om met elkaar mee te denken is groot, evenals de openheid waarmee dilemma’s worden gedeeld. Ik hoop dat de orde voor een hybride systeem kiest.’
Familierechtadvocaat Koert Boshouwers heeft een voorkeur voor online intervisie. ‘Het voordeel is dat je de gezichten van alle gespreksdeelnemers in één oogopslag kunt zien. Als je fysiek bij elkaar zit, zal dat nooit lukken.’
De voorkeur van Daphne Broerse gaat uit naar een combinatie van zowel fysieke als online intervisiebijeenkomsten. ‘Live bijeenkomsten zijn het meest ideaal. Tegelijkertijd denk ik dat het goed is een bepaalde mate van flexibiliteit in te bouwen, door een deel via video te doen.’
Groepsgrootte
Volgens de voorschriften van de NOvA mag intervisie in groepen van drie tot tien advocaten plaatsvinden. Gespreksleiders en advocaten verschillen van mening over de ideale groepsgrootte.
Annelies Sennef begeleidt groepen die bestaan uit gemiddeld zo’n zes tot acht advocaten. ‘Eengroep moet niet te groot zijn, maar zeker ook niet te klein. Als een van de deelnemers een dilemma inbrengt, hebben sommige deelnemers daar direct een vraag over, andere deelnemers moeten er even over nadenken en haken later aan. Daardoor komt er een natuurlijk ritme in het gesprek.’
Jan Willem Bosman vindt vier deelnemers het ideale aantal. ‘Alle vier de deelnemers kunnen dan in twee sessies van vier uur alle aandacht krijgen, op een verdiepende manier. Een grotere groep leidt tot verminderde betrokkenheid van deelnemende advocaten. Het beperken van de maximale groepsgrootte tot zes advocaten zou ik zeker toejuichen.’
Windstreken
De intervisiegroepen verschillen qua samenstelling van elkaar. In sommige groepen zitten advocaten die elkaar niet als directe collega kennen. In andere groepen zitten een of meer kantoorgenoten bij elkaar. De ervaringen met de verschillende groepen lopen uiteen.
Jan Willem Bosman houdt het liefst intervisiebijeenkomsten met advocaten uit alle windstreken. De regionale verschillen zorgen voor verrassende inzichten, zegt hij. Daarbij is het zijn ervaring dat advocaten eerder bereid zijn kwetsbare vragen te delen met advocaten buiten hun eigen netwerk.
Edmond Gevaerts onderschrijft dat. Hij is er niet voor dat partners en medewerkers van hetzelfde kantoor samen in dezelfde intervisiegroep zitten. ‘Tijdens de bijeenkomsten praten ze als gelijkwaardige gesprekspartners met elkaar. Maar de volgende dag is er weer de verhouding baas-medewerker. Een medewerker van een kantoor zal niet snel een gemaakte grote fout op tafel leggen. Terwijl het heel leerzaam kan zijn om fouten te bespreken. Ik ben er een groot pleitbezorger van dat kantoorgenoten niet samen intervisiebijeenkomsten houden.’
Advocaten van Norton Rose Fulbright hielden het afgelopen jaar inhouse intervisiebijeenkomsten, over de hele breedte van het kantoor. Managing partner Daphne Broerse: ‘In groepen met stagiairs, medewerkers en partners werd besproken waar advocaten tegenaan zijn gelopen. Ik vond dat een goede exercitie.’ De bezwaren die Gevaerts en Bosman hebben tegen intervisiebijeenkomsten in een groep met enkel kantoorgenoten, ervaart Broerse niet. ‘Het hoeft geen probleem te zijn. Het heeft ook met de cultuur binnen een kantoor te maken, bij ons is die heel open.’
Koert Boshouwers denkt dat intervisie het best werkt met vakgenoten van andere kantoren. ‘Advocaten van andere kantoren hebben een andere benaderingswijze, een andere cliëntengroep. Op een heel andere manier naar dingen kijken, kan juist heel verfrissend zijn.’
Maaike Faber vindt het prettig dat haar intervisiegroep bestaat uit advocaten van andere kantoren. ‘Iedereen heeft een blinde vlek. En ik denk dat je op kantoor een gedeelde blinde vlek hebt. Daar krijg je wat meer zicht op dankzij externe input.’
Volgens Sennef is het de ideale setting als deelnemers van een intervisiegroep geen kantoorgenoten zijn, maar wel gedurende jaren onderdeel uitmaken van dezelfde gespreksgroep. ‘Op die manier kan er een vertrouwensband ontstaan en kun je dieper op dilemma’s ingaan.’ Tegelijkertijd heeft Sennef ook succesvolle intervisiebijeenkomsten meegemaakt met advocaten van hetzelfde kantoor. ‘Juridisch inhoudelijke vragen en vragen over de praktijk, kun je volgens mij prima met kantoorgenoten bespreken. Knelpunten die je in de hiërarchie en je persoonlijke functioneren ervaart, kunnen lastiger zijn om met directe collega’s te delen.’
Ideeën
Met name voor het verfijnen van zijn mediationvaardigheden, vindt Boshouwers intervisie waardevol. Ook als het niet verplicht zou zijn, zou hij hier een paar keer per jaar tijd aan willen besteden. ‘Voor jezelf, en voor je doorlopende vorming, zou ik het doen.’
Faber sluit zich daarbij aan. ‘Het draagt bij aan mijn persoonlijke ontwikkeling. En daarmee indirect aan mij als advocaat.’
Van Zinnicq Bergmann: ‘Als het niet verplicht was, zou ik niet zo gauw op het idee zijn gekomen. Maar met de opgedane ervaringen ben ik er best wel positief over. Ik ga graag met mijn tijd mee.’
Daphne Broerse ervaart de intervisiebijeenkomsten als verrijkend. ‘Normaal gesproken zoek je toch vaak collega’s op met een beetje hetzelfde werk en dezelfde belevingswereld. Tijdens intervisie dwars door het kantoor heen kom je op nieuwe ideeën en interessante conclusies uit. Juist in deze crisistijd, waarin mensen veel thuis zitten te werken, is het belangrijk om dit soort gesprekken te blijven houden.’
Systemisch werk
Er bestaat een veelheid aan gesprekstechnieken die gespreksleiders kunnen toepassen tijdens de intervisiebijeenkomsten. Mayke Smit (53) is jurist en coach, sinds 2016 is ze gespreksleider tijdens intervisiesessies die advocaat-mediators volgen in het kader van hun lidmaatschap van de vFAS. Smit heeft zich gespecialiseerd in systemisch werk. ‘Daarbij kijk je niet naar het individu an sich, maar naar de onderlinge interactie binnen systemen. Hoe beweegt iemand zich in een bepaalde context en hoe verhouden mensen zich tot elkaar? Een systeem is een groep mensen die om een bepaalde reden bij elkaar zit, zoals advocaten van een advocatenkantoor, of deelnemers aan een intervisiegroep.’
Wat Smit met systemisch werk beoogt, is iemand bewustmaken van de plek die hij geneigd is in te nemen in systemen. ‘Dus ook in zijn werk. Die plek is veelal verbonden aan de plek die je in je gezin van herkomst innam. Vandaaruit heb je bepaalde kwaliteiten sterker ontwikkeld dan andere. Die kunnen bepalend zijn voor wat voor werk je bent gaan doen. Datgene wat je minder goed hebt ontwikkeld, kom je vaak tegen in lastige situaties, zoals in conflicten. Dat biedt dan ook weer mogelijkheden om van te leren en kan tijdens intervisie aan de orde komen.’
Smit benadrukt dat ze de vertrouwelijkheid en veiligheid in een groep belangrijk vindt. ‘Daarvoor kan het belangrijk zijn dat een intervisiegroep meerdere jaren bij elkaar blijft, zodat de deelnemers een band kunnen opbouwen.’
Over systemisch werken binnen mediation schreef Smit het boek Dynamieken ontrafeld aan de mediationtafel.