Het College van Toezicht op de advocatuur (CvT) zal niet aarzelen individuele toezichtdossiers over kantoren op te eisen om te kunnen beoordelen of een lokale deken zijn werk als toezichthouder goed uitvoert. Dat blijkt uit de eerste voortgangsrapportage van het CvT voor de minister voor Rechtsbescherming.
Op verzoek van de minister rapporteert het college voortaan afzonderlijk over de voortgang van de versterking van het toezicht op de advocatuur. Dat verzoek is voortgekomen uit de evaluatie van de Wet positie en toezicht advocatuur (Wpta).
In die evaluatie Wpta werd geconstateerd dat het college voor zijn toezicht inzage wil hebben in individuele toezichtdossiers. Zonder deze bevoegdheid is het voor het college niet mogelijk om het toezicht door de deken te beoordelen, is de gedachte daarachter.
Minister Dekker voor Rechtsbescherming onderschrijft het idee, maar binnen de advocatuur bestaat er weerstand tegen. Individuele dossiers bevatten mogelijk vertrouwelijke informatie over cliënten van advocaten. Het delen van die informatie met derden kan in strijd zijn met de geheimhoudingsplicht.
Het college kondigde vorig jaar aan in samenspraak met de dekens een procedure te zullen uitwerken die recht doet aan de vertrouwelijkheid van cliëntinformatie. Hoe dat in zijn werk zal gaan is nog onderwerp van gesprek met de dekens. Complicerende factor is dat de kroonleden van het CvT geen advocaat zijn.
Voor het college lijdt het echter geen twijfel dat individuele toezichtdossiers straks kunnen worden ingezien. Het wijst daarbij op artikel 45i van de Advocatenwet dat bepaalt dat dekens de dossiers desgevraagd aan het college kunnen en moeten verstrekken. ‘Het college zal bij de uitoefening van zijn wettelijke taak waar
relevant gebruik gaan maken van opgevraagde individuele toezichtdossiers’, stelt het CvT in zijn voortgangsrapportage.