Mr. X werkte als stagiair-ondernemer bij een kantoor in Amsterdam. Hij trad op voor een vrouw die al een poos gescheiden was. Haar ex betaalde kinderalimentatie.
In februari 2019 meldde de advocaat van de ex dat zijn cliënt de voormalige echtelijke woning wilde gaan verkopen – of mevrouw zich wilde melden bij de makelaar. Na diverse rappellen van de wederpartij en een voorstel voor de financiële afwikkeling gaf mr. X na twee maanden antwoord. Nou ja, antwoord: hij had een en ander doorgestuurd en hoopte spoedig mogelijk inhoudelijk te reageren.
Twee maanden en nog meer rappelen later liet mr. X weten dat hij nog geen contact had kunnen krijgen met mevrouw. Nog een maand later, een dag voor de levering van de woning, meldde mr. X dat mevrouw daarbij aanwezig zou zijn.
Beslag
Op de dag van de levering legde mr. X namens de vrouw beslag op het deel van de overwaarde dat toekwam aan de man, vanwege € 5000 achterstallige kinderalimentatie. Uiteindelijk betaalde de man nog zo’n 400 euro – waarmee al het verschuldigde aan de moeder was voldoen – het kind was inmiddels meerderjarig.
De ex beklaagt zich over mr. X bij de raad van discipline in Amsterdam: eerst telkens niet reageren, dan rauwelijks beslag leggen. En dan had mr. X ook nog eens de deurwaarder onjuist geïnformeerd.
Volgens mr. X was de Amsterdamse tuchtrechter niet bevoegd, omdat hij zich inmiddels in Den Haag had gevestigd. De raad is het daar niet mee eens. Een stagiair en zijn patroon moeten in hetzelfde arrondissement kantoor houden. Wisseling van patroon én van arrondissement kan niet zonder toestemming van de raad van orde. Sterker: wanneer je niet langer in hetzelfde arrondissement staat ingeschreven als je patroon, is je stage van rechtswege opgeschort (zie de artikelen 3.4 en 3.5 VODA).
Hoofdregel
De raad vindt de klachten van de man terecht. Hoofdregel is dat je de wederpartij op de hoogte stelt voordat je rechts- of executiemaatregelen neemt (Gedragsregel 6 lid 2), en er was geen sprake van een uitzonderlijk geval waarin een bijzonder belang van de cliënte zich daartegen verzette.
Mr. X had als verweer onder meer aangevoerd dat zijn patroon hem indertijd had geadviseerd direct beslag te leggen. Dat werkte averechts: de raad rekent dat mr. X aan, omdat hij daarmee zijn eigen verantwoordelijkheid als advocaat miskent.
Mr. X krijgt een waarschuwing.
Overigens houden tuchtrechters bij de hoogte van de maatregel soms wel rekening met de onervarenheid van een stagiair. Maar bottom line is, hoe spannend ook: vanaf je beëdiging ben je advocaat – en zelf verantwoordelijk.