Dat is de uitkomst van een debat woensdag in de Tweede Kamer met minister Dekker voor Rechtsbescherming. Zowel minister als Kamer zeggen het nodig te vinden dat er structureel extra geld beschikbaar komt om de sociale advocatuur in de benen te houden. Alleen over de manier waarop dat geregeld moet worden, lopen de meningen uiteen. De meeste linkse partijen achten onmiddellijk actie nodig, zodat de toevoegingstarieven al per 1 juli omhoog gaan. De huidige coalitiepartijen en minister Dekker gaan liever niet overhaast te werk en mikken op het volgend begrotingsjaar.

Van der Meer

Het debat woensdag kwam tot stand op initiatief van SP-Kamerlid Michiel van Nispen, die minister Dekker al jaren tevergeefs tracht te bewegen tot meer toeschietelijkheid jegens de sociale advocatuur. Van Nispen zag zijn kans schoon nadat de Kamer eind april zijn goedkeuring gaf aan een motie van PvdA en Groen Links, waarin het kabinet wordt gevraagd de sociale advocatuur te ondersteunen in de geest van de commissie-Van der Meer. Die concludeerde al in 2017 dat er jaarlijks 127 miljoen bij moet om toevoegingsadvocaten een redelijke vergoeding te bieden. Waar een Kamermeerderheid daar jarenlang niet voor voelde, keerde het rapport Ongekend onrecht over de toeslagenaffaire plotseling het tij. De motie Klaver/Ploumen werd op 29 april met maar liefst 122 stemmen aangenomen.

Van Nispen probeerde woensdag die motie meteen te verzilveren. Volgens hem is er geen tijd te verliezen en moet de uitholling van de sociale advocatuur per direct een halt worden toegeroepen. Hij riep Dekker en de andere fracties op de tarieven voor sociale advocaten met ingang van 1 juli met tien procent te verhogen. Daarnaast moet de minister in zijn begroting voor 2022 al voorsorteren op structurele maatregelen, zodat de formerende partijen het advies van de commissie-Van der Meer volgend jaar al kunnen uitvoeren.

Onwennig

Hoewel Van Nispen praatte als Brugman, kreeg hij niet van alle andere Kamerleden de gewenste steun. Voor de meesten was het overigens de eerste keer dat ze zich over het dossier bogen en die onwennigheid kwam geregeld aan de oppervlakte.

Alleen de in Kabul geboren VVD’er Ulysse Ellian toonde zich bekend met de sociale advocatuur. Tot verrassing van velen riep hij op voor meer respect voor ‘het eervolle beroep’ dat de sociale advocaat uitoefent. ‘Het werk van een sociale advocaat is minstens zo complex als dat van een Zuidas-advocaat die een transactie van 100 miljoen begeleidt.’ Ellian reageerde zelfs emotioneel nadat Van Baarle (Denk) schamperde dat het respect van de VVD voor de sociale advocatuur de laatste tien jaar ver te zoeken is geweest. ‘Ik was zelf advocaat. Ik heb zelf toevoegingen  gedaan en ik heb daarbij zelf geld ingeleverd.’ Ellian voegde daar aan toe dat er ten onrechte laatdunkend wordt gesproken over de sociale advocatuur en dat het beroep een steviger positie verdient.

Niettemin vindt ook de VVD’er, net zoals CDA, Christen Unie en D66, dat de partijen die het nieuwe kabinet gaan vormen moeten beslissen over extra geld voor de sector. Al was het alleen maar omdat er tijdens de kabinetsformatie ook op andere dossiers financiële knopen moeten worden doorgehakt.

En zo bleef ook Ellian, ondanks de andere toonzetting, zijn partijgenoot Dekker trouw.  De minister benadrukte woensdag dat overhaast handelen niet verstandig is, omdat je dan verdere scheefgroei tussen verschillende rechtsgebieden kunt krijgen. ‘Ik begrijp het ongeduld. We hebben nu de kans om het goed te doen, dat vraagt een goede voorbereiding. Het is een structureel probleem, laten we dat bij de komende begroting structureel oplossen. Ik ben nu hard aan het werk om te zorgen dat dat vanaf 1 januari ook echt gaat gebeuren.’

Daarmee erkende ook Dekker dat er met de motie Klaver/Ploumen een andere wind  is gaan waaien. Volgens de minister is het politieke debat over de gefinancierde rechtsbijstand op een ‘kantelpunt’ aanbeland. ‘Het is evident dat er meer geld nodig is, maar daar moeten uiteindelijk de formerende partijen de knoop over doorhakken.’ Dekker beloofde de Tweede Kamer wel dat er ook volgend jaar geld beschikbaar blijft voor de overbruggingsregeling. Het kabinet trok eerder voor 2020 en 2021 in totaal 73 miljoen euro uit om de toevoegingstarieven te verhogen. Het zal niet zo zijn dat de regeling op 31 december afloopt en er dan een gat ontstaat, aldus Dekker.

KeesPijnappels_01

Kees Pijnappels

Hoofdredacteur

Profile page
Advertentie