Het wetsvoorstel biedt volgens de bewindslieden de mogelijkheid om in een aantal pilots ervaring op te doen. De experimenten lopen maximaal drie jaar.
De Innovatiewet geeft justitie meer bevoegdheden om op te treden tegen digitale criminaliteit. Zo mag de politie nadat zij telefoons of computers in beslag hebben genomen op basis van deze wet berichten lezen die daarna nog binnenkomen op de apparaten.
Ook mag de politie na het moment van beslagneming vanaf deze apparaten een netwerkzoeking verrichten, wat betekent dat zij de cloud-omgeving van een telefoon mag doorzoeken vanaf het politiebureau. Nu mag dat nog niet. Volgens de ministers is dat wel gewenst, omdat het in de praktijk vaak voorkomt dat belangrijke informatie niet op het apparaat zelf is opgeslagen, maar in de cloud.
Camerabeelden
Ook maakt de Innovatiewet het mogelijk om gebruik te maken van audiovisuele opnamen als alternatief voor een schriftelijk proces-verhaal. Zo hoeven bijvoorbeeld verhoren van verdachten bij de politie of de beelden van een winkeldiefstal niet volledig uitgeschreven te worden. Opnamen daarvan zijn samen met een verkort proces-verbaal voldoende en kunnen dienen als bewijs.
Prejudiciële vraag
Het voorstel breidt ook de bevoegdheden van de hulpofficier van justitie uit. Die krijgt de bevoegdheid meer werk over te nemen van de officier van justitie. Daarnaast wordt het mogelijk dat een rechter tijdens een lopende procedure een prejudiciële vraag stelt aan de Hoge Raad. Dat versnelt procedures en kan voorkomen dat het hof een zaak moet overdoen, aldus de bewindslieden.
Het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering ligt momenteel voor advies bij de Raad van State.