Door de coronabeperkingen lopen advocaat-stagiairs noodzakelijke ervaring en expertise mis, aldus het landelijk dekenberaad in het jongste jaarverslag. Ze roepen op extra aandacht en tijd te steken in de begeleiding van stagiairs om eventuele achterstanden in te halen.
Met name het vele thuiswerken is een probleem, stelt Bas Le Large, deken van de orde Midden-Nederland: ‘Thuiswerken werkt, maar voor de stagiairs is deze tijd een ramp, je hebt de dynamiek van het kantoor nodig om het vak te leren, je hoort, ziet en leert meer wanneer je op de werkvloer aanwezig bent.’
Mareine Callemeijn van het Limburgse kantoor Boels Zanders ging het afgelopen jaar geregeld wandelen met haar stagiair in de buurt van Maastricht. ‘Het voordeel van samen wandelen is dat je buiten naast elkaar loopt en elkaar niet altijd hoeft aan te kijken,’ zegt Callemeijn in een interview in het jaarverslag. ‘Dan praat je eigenlijk veel gemakkelijker, over werkgerelateerde kwesties, maar ook over privézaken. Op kantoor staat mijn deur altijd open en hebben we veel overleg. Nu we thuis werken is dat toch anders, stagiairs willen je soms niet bellen omdat ze bang zijn dat ze je storen. Het horen, zien en voelen, wat heel belangrijk is voor stagiairs, is als je thuis werkt een stuk minder.’
Het regelmatig wandelen is een van de redenen waarom Callemeijn in december is uitgeroepen tot Patroon van het Jaar. De jury prees haar omdat zij in coronatijd ‘echt een extra stap heeft gezet’ om haar stagiair goed te begeleiden. Dat is geen overbodige luxe als we de advocaten in de dop zelf mogen geloven.
'Fysieke lessen en lezingen blijven je beter bij'
Kristina Jevtovic (27)
Stagiair-ondernemer bij FAIR Advocaten te Den Haag
Gespecialiseerd in strafrecht en huurrecht
Gestart met beroepsopleiding in september 2020
‘Ik ben midden in de eerste lockdown beëdigd. Dat was niet leuk. Niemand kon erbij zijn en ik stond na een kwartier weer buiten. De eerste introductiedag was gelukkig wel op Woudschoten. Dat is de enige keer dat ik mijn collega-stagiairs heb gezien. Ik heb tot nu toe alles gehaald, maar het is moeilijk om de hele dag je aandacht erbij te houden online. Fysieke lessen en lezingen blijven je beter bij. Ik vind het belangrijk dat ik het later ook kan toepassen in de praktijk. Het is niet enkel een momentopname. Ook het contact met docenten mis ik. Uiteindelijk ken je elkaars naam amper. Ik hoop in het najaar weer in een lokaal te kunnen zitten. Bij het vak jaarrekening lezen bijvoorbeeld, hét struikelblok voor de advocaat-stagiair.
Ik mis als zelfstandige vooral het sparren met collega-stagiairs. Je ontwikkelt je ook door met je collega’s te praten en ervaringen te delen. Dat loopt nu vertraging op. We zijn allemaal in het diepe gegooid en het is fijn om dat met elkaar te bespreken. Er is toch een drempel om dat telefonisch te doen.
Ik ben nu weer veel op kantoor aanwezig. Dat is prettig. Ik loop liever even de kamer van mijn patroon binnen dan dat ik haar moet bellen. Ik bespreek met haar vooral praktische zaken, bijvoorbeeld de werking van de gedragsregels. Dat gaat nu weer makkelijker. Mijn patroon doet andere rechtsgebieden, dus op vakinhoudelijk vlak spar ik meer met een collega die ook mijn rechtsgebieden doet. Dat doen we veelal wel telefonisch en dat werkt goed.’
Onbewust pik je veel op van je kamergenoot'
Alex Zijlstra (28)
Stagiair bij Wijn & Stael Advocaten te Utrecht
Gespecialiseerd in ondernemingsrecht en M&A
Gestart met beroepsopleiding in september 2019
‘Ik snap de zorg van de dekens. Het is zoeken geweest het afgelopen jaar. Je merkt dat het lastig is om informatie digitaal over te brengen. We zijn er niet voor gemaakt een hele opleidingsdag achter een scherm te zitten en te absorberen. In de loop van het jaar zijn de dagen binnen de beroepsopleiding wel interactiever geworden. Voor sommige vakken werkt dat, maar voor met name de vaardighedenvakken blijft het lastig. Ik heb het geluk gehad dat ik het eerste jaar van mijn opleiding wel regulier les kreeg.
Bij Wijn & Stael kunnen stagiairs enkele dagen per week een plek reserveren om op kantoor te werken. Toen iedereen volledig thuis werkte, bleek dat stagiairs het enorm missen om een kantoorgenoot te horen bellen of even een vraag te kunnen stellen. De drempel om te bellen, is vaak net te hoog. Nu is er beleid gemaakt en mogen we zo nu en dan op kantoor zijn.
Ik doe fusies en overnames en vanuit huis mis ik de dynamiek van zo’n traject. Ook het klantencontact krijg ik dan niet mee. Mijn patroon en ik zijn nu een dag in de week samen op kantoor om af te stemmen. Dat werkt goed, maar in de ideale wereld doe je dat natuurlijk vijf dagen in de week. Onbewust pik je veel op van je kamergenoot.
Ik kan me voorstellen dat met name stagiairs die het afgelopen jaar zijn begonnen een moeizame start ervaren. Het is goed dat daar de komende tijd meer aandacht voor komt. Dat moet naar mijn idee vooral binnen de kantoren worden opgepakt.’
'Het komt nu heel erg aan op jezelf'
Franca de Jong (26)
Stagiair bij Hoek Ten Katen te Rotterdam
Gespecialiseerd in maritiem recht
Gestart met de beroepsopleiding in maart 2020
‘Ik mis vooral het sparren en het delen van ervaringen met studiegenoten. Een paar dagen nadat ik mijn introductie op Woudschoten had gehad, kondigde Rutte de eerste lockdown aan. Sindsdien heb ik één vaardighedenblok fysiek gevolgd. De rest was digitaal.
Ik had me de opleiding van tevoren natuurlijk wel anders voorgesteld. Het komt nu heel erg aan op jezelf en het hele sociale aspect is weggevallen. Dat is jammer. Daardoor loop je wel wat ervaring mis. Het sparren met elkaar is er nu niet of nauwelijks bij. Na Woudschoten heb ik wel wat contacten onderhouden. Bij belangrijke zaken app ik daar wel mee, maar het is niet hetzelfde. Fysiek onderwijs is veel actiever. Het lukt dan makkelijker om je concentratie te behouden. Het zou beter zijn om de opleidingsdagen op te splitsen in dagdelen, omdat je er dan meer bij blijft.
Ik werk nu weer op kantoor en heb goed contact met mijn patroon. Dat was ook zo vanuit huis, maar dan mis je bijvoorbeeld het meeluisteren met telefoongesprekken die je kamergenoot voert. Daar leer je van, maar in mijn geval heeft het geen achterstand opgeleverd.
Ik heb het geluk dat ik bij een kleiner kantoor zit. Het contact gaat makkelijk. Ik hoor van collega-stagiairs dat dit bij grote kantoren anders is. Die bellen niet zomaar even een partner op. Ik ken mijn kantoorgenoten inmiddels goed en de drempel om de telefoon te pakken is laag.’
'Ik ben stille gangen gewend'
Roman du Pree (25)
Stagiair bij Windt Le Grand Leeuwenburgh te Rotterdam
Gespecialiseerd in litigation en faillissementsrecht
Gestart met de beroepsopleiding in september 2020
‘De introductietijd duurt normaal gesproken twee dagen. Dat was in mijn geval in elkaar gepropt in een dag. Dat is de enige keer geweest dat ik mijn medestagiairs heb gezien. Van eerdere lichtingen hoor je over de gezellige lunches en borrels op de opleidingsdagen. Dat is er helaas niet bij.
Qua inhoudelijke ontwikkeling ervaar ik geen hinder. De opleiding is goed, ook nu die online plaatsvindt. Zelfs het digitale vaardighedenonderwijs is me alles meegevallen. Ik ervaar wel belemmeringen op bijvoorbeeld het gebied van het uitbreiden van mijn netwerk in Rotterdam en elders. Op dat vlak doe je nu minder ervaring op en ik kan me in die zin wel vinden in de zorgen van de dekens. Ik werk in een procespraktijk en kon het afgelopen jaar niet of nauwelijks mee naar zittingen van collega’s of naar klantbezoeken. Ook die dynamiek mis ik. Hierdoor heb ik denk ik wel een kleine achterstand opgelopen, maar wel een die makkelijk is in te halen de komende jaren.
Ik mag gelukkig wel een aantal dagen in de week op kantoor komen. De leiding wil dat jongeren binding krijgen met het kantoor, hun patroon en collega’s. Daar ben ik blij mee. Ik ken collega-stagiairs die vorig jaar zijn aangenomen en het kantoor twee keer vanbinnen hebben gezien. Ik werd pas een paar maanden na mijn start aan een partner voorgesteld. Dat is gek. Ik ben stille gangen gewend en ik ben heel benieuwd hoe de dynamiek is als iedereen weer ongeremd op kantoor mag werken.’
Groene, oranje en rode vlaggen
Het jaar 2020 kenmerkte zich niet alleen door corona, maar ook door de grootschalige analyse van de financiële resultaten. Dat blijkt uit het tweede gezamenlijke jaarverslag van het landelijk dekenberaad. Voor het eerst werden in alle arrondissementen de financiële kengetallen van kantoren geanalyseerd, om daarmee tijdig mogelijke probleemgevallen te kunnen opsporen. Kantoren die het financieel moeilijk hebben, lopen een verhoogd risico geen goed werk te leveren, is de gedachte.
In totaal beoordeelde de unit Financieel Toezicht Advocatuur (FTA), in opdracht van de dekens, 6122 kantoren. De analyse van de cijfers leidt tot groene, oranje of rode vlaggen, waarbij de laatste twee als risicocategorieën worden gezien.
Uiteindelijk kregen 1304 kantoren een oranje of rode vlag, hetgeen leidde tot een bespreking tussen de deken en de unit FTA over een eventuele vervolgactie. Die opvolging bestond uit het opvragen van nadere financiële gegevens, het telefonisch vragen van een toelichting door de deken of het plannen van een kantoorbezoek. In ruim de helft van de gevallen werd geen verdere actie ondernomen.
Door de coronapandemie konden de dekens minder vaak dan gewenst op kantoorbezoek. Als doelstelling geldt dat ze jaarlijks tien procent van de kantoren in hun arrondissement bezoeken. In 2020 lukt dat slechts bij 7,5 procent. In twee derde van de gevallen betrof het een eenmanszaak, rekening houdend met het speerpunt van het dekenberaad om deze categorie extra aandacht te geven.
Met het oog op de Wwft besteedden de dekens in 2020 bij het toezicht extra aandacht aan de herkomst van door advocaten van cliënten ontvangen gelden. Ongeveer een kwart van alle kantoren doet Wwft-gerelateerde zaken. In opdracht van de dekens deed de unit FTA een steekproef bij vijftig kantoren naar de naleving van de regels. Belangrijkste conclusies zijn dat alle onderzochte advocatenkantoren een goed beeld hebben van hun cliënten en wat de aard van de gevraagde diensten is, melden de dekens. ‘De meerderheid van de advocatenkantoren neemt het proces van het onderzoeken van een ongebruikelijke transactie (indien van toepassing) serieus en overweegt zorgvuldig of dit moet worden gemeld aan de FIU of niet. Van alle onderzochte dossiers is slechts in een zeer beperkt aantal dossiers sprake van een mogelijke ongebruikelijke transactie.’
Het aantal klachten tegen advocaten nam in 2020 opnieuw toe, tot 2726. Een jaar eerder betrof het 2576 klachten, in 2018 nog 2301 klachten. In de meeste gevallen betrof het een klacht tegen de eigen advocaat.
Omdat de afhandeling van klachten een tijdrovend karwei is, hebben de dekens nader onderzoek laten doen. Ze zijn wettelijk verplicht elke klacht te behandelen, maar menen tegelijkertijd dat een deel van de klachten niet bij hen thuishoort.
Het nader onderzoek bevestigt dat beeld. ‘Uit een eerste analyse van de cijfers kan grofweg gesteld worden dat een derde van alle klachten de Raad van Discipline bereikt en van dit aantal door de Raad van Discipline de helft kennelijk ongegrond wordt verklaard. Dat betekent dat slechts ongeveer een zesde van alle klachten ten volle door de tuchtrechter beoordeeld (kan) wordt(en). Ongeveer de helft van die klachten wordt gegrond verklaard.’
De deken van Noord-Nederland Eef van de Wiel zegt daarover in het jaarverslag: ‘Niet alle cliënten zijn ruziezoekers, maar alle ruziezoekers komen wel bij advocaten terecht en gaan daarna geregeld als klager bij de deken door.’
In 2020 hebben de dekens in 93 zaken een dekenbezwaar ingediend.