Mr. X informeerde haar cliënt niet goed over het feit dat hij mogelijk in aanmerking kwam voor een toevoeging. Later vroeg ze toch een toevoeging aan, maar liet ze de cliënt ook betalen, waarbij ze de rechtsbijstandsvergoeding op de nota in mindering bracht. Dit – en meer – leverde haar bij de raad van discipline een berisping op.

Mr. X ging daartegen in appel, maar in een tussenuitspraak zei het Hof van Discipline dat het de maatregel wilde verzwaren tot een schorsing. Om de voorwaarden bij die schorsing goed te kunnen te formuleren stelde het Hof mr. X nog een aantal vragen.

Dat zag er voor mr. X dus niet goed uit. Ze schreef het Hof van Discipline dat ze de cliënt zou terugbetalen en dat ze het hoger beroep introk, maar dat ze heus van de zaak had geleerd.

In de beoordeling overweegt het Hof simpelweg dat ‘nu het hoger beroep is ingetrokken (…) daarmee de uitspraak van de raad onherroepelijk [is].’

BrandMR

Hé, was er niet ook sprake van intrekkingen van hoger beroep in de BrandMR-zaak, waarin toevallig op dezelfde dag door een andere samenstelling uitspraak werd gedaan? In die zaak overwoog het Hof dat het een appellant in beginsel vrijstaat zijn beroep in te trekken, maar dat er in dit geval bijzondere omstandigheden waren waarom drie advocaten dat niet mochten. De intrekkers hadden hun verzoek niet gemotiveerd.

Het Hof hield het erop dat de advocaten nog steeds vonden dat ze niks fout hadden gedaan en dat zij door de op zitting gestelde vragen de bui zagen hangen. Ook noemde het Hof dat ze pas ‘enige tot ruime tijd na de mondelinge behandeling’ hadden ingetrokken, terwijl ze als professionals toch snel hun procespositie zouden moeten kunnen bepalen.

Boetekleed

Maar de mr. X die een toevoegingscliënt liet betalen trok pas na een tussenuitspraak in, en zij liep met zekerheid een bui tegemoet – er stond immers duidelijk dat ze in appel slechter af zou zijn? Zat het verschil hem er dan in dat zij expliciet het boetekleed aantrok? Kun je een intrekking dus maar beter altijd motiveren, en speelt schuldbewustzijn een belangrijke rol?

Bij de intrekking van een klácht zegt artikel 47a dat de tuchtrechter de behandeling toch voortzet als de advocaat dat wil of als het algemeen belang dat vraagt. Voor intrekking van hoger beróep heb je zo’n soort regel niet. Het lijkt in eerdere jurisprudentie ook niet voor te komen dat het Hof een intrekking niet accepteert.

Die acceptatie is dus niet vanzelfsprekendheid meer. Je zou appellanten toewensen dat ze weten waar ze zich bij intrekking aan te houden hebben.

Advertentie