‘Rechters herkennen mij inmiddels’
Quirine Overeijnder (41, Replieck Advocatuur) heeft zo’n zeventig tatoeages verspreid over haar hele lichaam. Het is inmiddels haar handelsmerk geworden. ‘Rechters herkennen mij en maken vaak een opmerking over mijn tattoos.’
‘Vroeger, toen ik als stagiaire in de advocatuur begon, noemde mijn patroon me al “Punky”. Ik ben altijd anders geweest dan de rest. Rebels. Maar een rebel of niet, tien jaar lang heb ik niet aan mijn moeder durven vertellen dat ik tattoos heb. Zelfs niet als volwassen vrouw. Mijn moeder is fervent tegenstander van tattoos, dus als ik bij haar op visite ging, droeg ik altijd lange mouwen of lange broeken. Op een verjaardagsfeestje zag ze iets in mijn nek zitten. Toen kon ik er niet meer onderuit en moest ik met de billen bloot. “De tattoo in mijn nek is niet mijn enige mam,” zei ik. Ik stroopte mijn mouwen op. Haar reactie: “Ach ja, jij moet het mooi vinden en het is jouw lichaam.” Daar ben je dan tien jaar voor aan het bedekken geweest. Voer voor therapie, haha.
Als advocaat schaam ik me helemaal niet voor mijn tattoos. Integendeel. Ik merk vaak dat het juist het ijs breekt met cliënten. Op mijn rechteronderbeen staat bijvoorbeeld de tekst “I’m lost too”. Laatst liep ik een trap op en een cliënt zag dat. U begrijpt: dat schept een band. Rechters herkennen mij inmiddels. Ik draag nooit sokken en onder mijn toga zijn mijn blote enkels dan ook doorgaans te zien. Ze zitten onder de tattoos. “U heeft uw happy socks weer aan?” grapte een rechter onlangs. Dat soort dingen vind ik leuk. Ik heb ook een Vrouwe Justitia laten tatoeëren, maar met één borst ontbloot. Of collega’s daar aanstoot aan nemen? Geen idee, ze zeggen het in ieder geval niet in mijn gezicht.
Ik heb de auto-immuunziekte vitiligo. Dat is een aandoening waarbij de huid pigment verliest en er melkwitte plekken van verschillende grootte en vorm ontstaan. Per toeval kwam ik erachter dat het niet ontstaat op plekken die getatoeëerd zijn. Het is niet zo dat ik mijn ziekte wil verbergen, maar het is wel een fijne bijkomstigheid. En reden om nog meer tattoos te laten zetten. Ik ben en blijf een Punky.’
‘Het hert staat symbool voor het belang van familie’
Milo Prins (30, Kuijpers & Nillesen Advocaten) heeft er bewust voor gekozen om zijn tattoos op plekken te laten zetten die hij makkelijk kan bedekken. ‘Op die manier heb ik een keuze. Laat ik het wel of niet zien?’
‘Ik speelde al een tijdje met de gedachte om een tattoo te laten zetten. Ik vind het een mooie kunstvorm. Wel wilde ik een tattoo waar een gedachtegang achter zit. Zomaar iets leuks laten tatoeëren, past niet bij mij. Het moest iets zijn dat een kernwaarde symboliseert. Toen mijn grootmoeder vier jaar geleden overleed, wist ik het meteen: ik wilde een hert laten tatoeëren. Dat is een geometrische variant op ons familiewapen en staat voor mij symbool voor het belang van familie. Mijn ouders moesten wel even slikken. “Weet je het zeker?” vroegen ze me. “Je krijgt een tattoo er niet zo makkelijk vanaf.” Ze weten ook: als ik iets in mijn hoofd heb dan gebeurt dat doorgaans ook. Dus toen ik aangaf me bewust te zijn van de consequenties waren ze gerustgesteld. Sterker nog, ze vinden het idee erachter heel mooi.
De zwaluw op mijn schouder is een geheugensteuntje. Ik ben geneigd om alsmaar door te rennen, zowel in mijn privéleven als in mijn werk. Mijn vader beschikt over een opvallende kennis van vogels en vertelt me hier geregeld over. Als je op vogels gaat letten dan dwingt je dat met je omgeving bezig te zijn, met het hier en nu. Een belangrijke les voor mij, want ik ben als advocaat altijd bezig met het volgende dat moet gebeuren. Ook in mijn privéleven vind ik het lastig om pas op de plaats te maken. Dan zegt mijn vriendin: “Milo, geniet nou eens van het moment. Wees eens gewoon thuis, in plaats dat je een vakantie plant, sport of allerlei ideeën uitwerkt.” Als ik naar de zwaluw kijk dan is dat voor mij een reminder, zie het als een soort mindfulness.
Omdat mijn tattoos een betekenis hebben, vind ik ze over twintig jaar waarschijnlijk nog steeds mooi. Ze zijn tijdloos. Ik hoor weleens dat het hek van de dam is als je je eerste tattoo hebt laten zetten – en ik moet bekennen dat ik mijn volgende tattoo ook al in mijn hoofd heb – maar ik zet niet zomaar iets op mijn lichaam. Dat er een gedachtegang achter moet zitten, zorgt toch wel enigszins voor een rem. Hoop ik.
Mensen verwachten niet van mij dat ik tattoos heb. Ik ben geen brede sportschooljongen, eerder een slungelige nerd. Ik heb er overigens wel bewust voor gekozen om ze op plekken te laten zetten die ik makkelijk kan bedekken. Op die manier heb ik de keuze ze wel of niet te laten zien. Op kantoor draag ik met warm weer rustig een T-shirt met korte mouwen, maar in meetings met cliënten of in de rechtszaal bedek ik mijn tattoos. Niet iedereen vindt het mooi en ik wil niet dat het afleidt van mijn werk.’
Tattoo op het werk
Een werkgever mag zichtbare tattoos bij het personeel verbieden, bepaalde de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam vorig jaar.
De zaak betrof een boa die het beleid van zijn werkgever, een vervoersbedrijf, aanvocht. Die bepaalde dat werknemers een neutrale en professionele uitstraling dienen te hebben en dus in diensttijd geen tattoos mogen tonen.
De rechter overwoog dat iedereen weliswaar recht heeft op een persoonlijke levenssfeer, maar dat werkgevers op grond van artikel 7:660 BW instructierecht toekomt. De werkgever mag bepalen hoe zijn personeel naar buiten treedt en dat tattoos op het werk bedekt dienen te blijven.
Dat een werknemer daardoor lange mouwen moet dragen, een extra knoop dicht moet doen of een pleister over een tattoo dient te plakken, tast diens grondwettelijke vrijheid niet wezenlijk aan, oordeelde de rechter. Hij kan immers nog altijd een tatoeage laten zetten en die in zijn privétijd tonen (ECLI:NL:RBROT:2020:8133).
‘Mijn tatoeages zijn van mij’
De rechterarm van advocaat en rechter-plaatsvervanger Mark-Jan Bouwman (50, BRK Advocaten) zit onder de tatoeages. Elke tattoo staat voor een hoogte- of dieptepunt in zijn leven. ‘Als ik in een mindere periode naar mijn arm kijk, weet ik: het komt ook weer goed.’
‘Als het mooi weer is dan ga ik gerust een cliënt bezoeken op het politiebureau met een T-shirt aan. Ik zie dat er dan wel even opgekeken wordt, men verwacht het niet. Cliënten reageren vaak heel leuk. “Wat een vette tattoos, waar staan ze voor?” wordt er dan gevraagd. Maar het is niet zo dat we dan opeens boefjes onder elkaar zijn of zo.
Het wordt steeds normaler om hoogopgeleid te zijn en tatoeages te hebben. Ik ken binnen de advocatuur en rechterlijke macht verschillende collega’s met tattoos. Als ik een afspraak heb op de rechtbank dan bedek ik de tattoos doorgaans, maar dat doe ik niet uit schaamte. Nu ik vijftig ben, interesseert het me eerlijk gezegd niet meer wat andere mensen van me vinden. Ik kleed me voor dat soort afspraken gewoon anders, wat netter: jasje-dasje, en dan zijn de tattoos niet te zien.
Mijn eerste tattoo liet ik in mijn studententijd zetten. Ik was nieuwsgierig, wilde iets stoers doen. De uiteindelijke tattoo was echter allesbehalve stoer: een dolfijntje. Het plaatje kwam uit het boek dat in de tattooshop lag. Niet veel later had iedereen een dolfijn. Toen ik mijn eerste tattoo had laten zetten, was ik een drempel over. In de jaren die volgden, had ik een sterke drang om hoogte- en dieptepunten op mijn arm vast te laten leggen. Vooral tijdens mooie reizen die ik gemaakt heb, naar onder andere LA en Miami, was ik in de plaatselijke tattooshop te vinden. Als ik nu naar mijn arm kijk dan komen de herinneringen terug.
Maar ook dieptepunten leg ik vast op mijn arm. Ik heb al jaren de ziekte van Crohn, een chronische darmziekte. Op een moment dat ik niet goed in mijn vel zat, ben ik naar de tattooshop gegaan. Ik weet nu ook als ik naar mijn arm kijk: dat was een slechte periode in mijn leven. Maar als ik dan tegelijkertijd kijk naar de andere bloemen, dan realiseer ik me: het leven gaat met pieken en dalen. Het komt altijd weer goed.
Het doet best pijn, om tatoeages te laten zetten. Daar ben ik heel eerlijk in. Toch is dat het waard. Als ik op die bank lig dan heb ik hele gesprekken met Henk Schiffmacher, mijn vaste tatoeëerder in Amsterdam. Hij zegt het ook: het zetten van tatoeages wordt anno 2021 door alle lagen van de bevolking gedaan, van rechters tot makelaars tot stratenmakers en de Hells Angels. Ik kan me dan ook niet herinneren ooit een negatieve opmerking te hebben gehad.
Mijn tatoeages zijn van mij. Mijn lichaam neemt soms de controle over door mijn ziekte, maar door middel van de tattoos neem ik de controle terug. En dat voelt ontzettend goed.’