Op 26 juli schreef Erik Heijdelberg, o.a. oud-directeur van het Pieter Baancentrum, een opinie in NRC Handelsblad met de beangstigende maar in onze ogen helaas realistische titel: ‘Het is een kwestie van tijd voordat de eerste officier van justitie of rechter vermoord wordt’. Aanleiding: de vreselijke liquidatie van Peter R. de Vries.

In dit stuk oppert Heijdelberg ideeën om de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit verder op te voeren, waaronder een betere opsporing en aanpak van corruptie en een repressief beleid voor mogelijke facilitators die een bijdrage leveren aan het kunnen besteden of investeren van misdaadgeld. Voorts stelt hij dat ook romantische- en machobeelden van criminaliteit moeten worden bestreden, omdat er in bepaalde wijken een schijncultuur van gewetenloosheid en glamour heerst. Een voedingsbodem – zo begrijpen wij – voor jongeren zonder al te veel toekomstperspectief die kiezen voor het snelle geld, door het plegen van drugsdelicten, of erger.

Het is terecht aandacht te vragen voor de grote groep jongeren die vatbaar is voor een geromantiseerd beeld van de georganiseerde criminaliteit en het belang van het bestrijden van deze cultuur te onderstrepen. Waar wij als strafrechtadvocaten echter moeite mee hebben is Heijdelbergs stelling dat advocaten die de jonge en zeer gewelddadige criminelen (wij zeggen liever verdachten) bijstaan in woord en beeld aansluiten bij deze cultuur door te rijden in dure auto’s en het dragen van dure horloges en Italiaanse maatpakken die een cultuur van de consiglieri, adviseurs van de maffia, ademen. Sommige advocaten die de zittingszaal betreden zouden volgens Heijdelberg in een casting van The Godfather niet misstaan. Als Heijdelberg daadwerkelijk weleens de rechtbank zou bezoeken zou hij weten dat een advocaat in toga optreedt en dus niet in pak de zittingszaal betreedt. Hij zou daarnaast van een koude kermis thuis komen wat betreft het aantreffen van die dure auto’s, pakken en horloges nu in het strafrecht grotendeels op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand wordt gewerkt. Een systeem dat de afgelopen tien jaar onder de verschillende VVD-kabinetten nog verder is uitgekleed dan voor mogelijk werd gehouden. Dat is overigens een andere discussie, maar niet onbelangrijk om te vermelden omdat strafadvocaten niet gedreven worden door geld, maar door het ideaal een bijdrage te leven aan onze rechtsstaat.

In advertenties in het bajesblad zouden sommige advocaten daarnaast de sfeer uitademen van een gezamenlijke strijd met hun cliënten tegen die rechtsstaat. Het ongegeneerd wervende karakter van die advertenties vinden wij ook wel eens wat ongemakkelijk, maar waar die gezamenlijke strijd tegen de rechtsstaat in gelegen zou zijn is ons in alle oprechtheid een raadsel. Los van het kennelijk opvallende uiterlijke vertoon van sommige van onze collega’s en de sfeer die zij daarmee zouden uitademen, worden door Heijdelberg geen gedragingen van advocaten beschreven die tuchtrechtelijk verwijtbaar of anderszins ongewenst zijn. Evenmin wordt onderbouwd beschreven wat het effect zou zijn van het in woord en beeld aansluiten bij de geschetste cultuur, terwijl met dit kwalijke frame wel wordt gesuggereerd dat de advocatuur mede verantwoordelijk is voor het escalerende geweld. Dat is ongefundeerd en onterecht. Zeker het woord consiglieri, dat neerkomt op een verlengstuk van de crimineel, is buitengewoon ongepast. Het is een belediging voor ons mooie vak en het kan zeker ook in deze tijd gevaarzettend zijn. Bovendien miskent Heijdelberg dat strafrechtadvocaten dag in dag uit een hoop (onzichtbaar) werk verrichten dat zich juist richt op de-escalatie van geweld en op het voorkomen dat cliënten nog een keer de fout in gaan.

Samen met het OM en de rechterlijke macht, met ieder een eigen rol, zijn wij verantwoordelijk voor een eerlijk proces. Met al deze procespartijen moet voorzichtig worden omgegaan. Een kwalijk en gevaarzettend frame als dat van Heijdelberg draagt daar allerminst aan bij en voedt vooral ten onrechte de reeds bestaande vooroordelen over de advocatuur. Wij nodigen hem dan ook van harte uit om eens een dag mee te lopen zodat hij ook zelf kan zien dat zijn mening behoorlijke bijstelling behoeft.

Paul Verweijen & Desiree de Jonge, strafrechtadvocaten bij Cleerdin & Hamer advocaten te Rotterdam.

Advertentie