Grapperhaus had Hoogenboom en oud-advocaat en emeritus-hoogleraar Europees Recht en Nederlands Mededingingsrecht Tom Ottervanger om advies gevraagd in reactie op de fraude door Frank Oranje, notaris en managing partner bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Oranje drukte jarenlang geld achterover dat hij onder zijn beheer had. In totaal stal hij ongeveer 11,5 miljoen euro van cliënten van het kantoor van de Landsadvocaat, over een periode van ten minste achttien jaar.
Grapperhaus wilde van Hoogenboom en Ottervanger weten hoe de Staat zijn relatie met de Landsadvocaat het beste kan inrichten. De minister heeft de beide afzonderlijke adviezen van de wetenschappers deze week naar de Tweede Kamer gestuurd.
Juridisch handwerk
Volgens beide wetenschappers dient de overheid sowieso nadere eisen te stellen aan de Landsadvocaat. De huidige relatie is gebaseerd op de regeling landsadvocatuur uit 1965 en dient dringend gemoderniseerd te worden. Het contract tussen Staat en Landsadvocaat is gebaseerd op die regeling en beperkt zich tot het juridische handwerk. Die juridische eenzijdigheid moet worden doorbroken, stellen zowel Hoogenboom als Ottervanger. ‘Modern bestuur (governance) gaat ook – en juist meer – over zaken als goed bestuur waarin waarden (onafhankelijkheid, duurzaamheid, privacy, langdurige waardecreatie etc.) centraal staan. In het opdrachtgeverschap van de Staat kan hier niet meer aan voorbij worden gegaan.’
Instituut
Hoogenboom gaat in zijn adviezen verder dan Ottervanger. Door de regeling van 1965 te herzien, kan de relatie tussen Staat en Landsadvocaat op andere leest worden geschoeid, meent Hoogenboom. De functie van landsadvocaat kan in zijn ogen beter worden ondergebracht bij een apart instituut met een eigen reglement en set van eisen ten aanzien van governance, risicomanagement, compliance en databeveiliging.
Hij stelt verder voor de notariaat- en advocatuurfuncties binnen het instituut landsadvocaat te ontkoppelen, de rol van de landsadvocaat te beperken tot procesvoering (dus geen juridische advisering meer), een onafhankelijk Raad van Toezicht voor de landsadvocaat in te stellen en de derdengeldrekeningen onder te brengen bij de Staat.
Scheiding
In zijn brief aan de Kamer maakt Grapperhaus duidelijk dat hij de voorstellen van Hoogenboom niet onmiddellijk wil overnemen. Hij staat bepaald niet te trappelen om afscheid te nemen van Pels Rijcken, sowieso niet op korte termijn. ‘Het opschorten van de overeenkomst met de Landsadvocaat is een zeer vergaande maatregel die zowel de Staat als (het kantoor van) de Landsadvocaat diep raakt’, schrijft de minister. Als Pels Rijcken het gestolen geld teruggeeft, volledige transparantie betracht en een reeks aan verbetermaatregelen treft, kan het vertrouwen in het kantoor wat hem betreft overeind blijven.
Verder valt er volgens de minister geen scheiding aan te brengen tussen procederen en juridische advisering. Ook het onderbrengen van derdengeldenrekeningen elders is wettelijk gezien niet mogelijk, meent Grapperhaus. De minister overweegt een commissie van deskundigen aan te stellen om het kabinet nader van advies te dienen.
Minder vergaande voorstellen neemt Grapperhaus wel over. Zo zal de overeenkomst met Pels Rijcken worden aangepast. Er mag voortaan niet louter ‘juridisch en zaakgericht’ worden gecommuniceerd tussen Staat en Landsadvocaat, maar dient het gesprek ‘rijker’ te worden. Verder moet Pels Rijcken een ‘Risk & Compliance Officer’, een ‘Security Officer’ en een ‘Financial Officer’ opnemen in het management. Daarnaast moet het kantoor toestaan dat de overheid onafhankelijk onderzoek laat uitvoeren naar de naleving van wet- en regelgeving en met name het risico van fraude en witwassen, integriteitbeleid en databeveiliging.
Voor werk dat de nationale veiligheid raakt zal worden bezien of de betrokken advocaten een veiligheidsonderzoek moeten ondergaan.