Wanneer een gekleurde persoon de rechtszaal inloopt, denken dat het gaat om de verdachte, terwijl het de advocaat is. Of je sterk afvragen wat donkere jongens met een capuchon op ’s nachts in de binnenstad doen, terwijl je misstanden binnen studentencorpsen wegwuift. Het zijn enkele voorbeelden van klassenjustitie die voor kunnen komen in Nederland, blijkt uit het onlangs verschenen rapport Een verkennend kwalitatief onderzoek naar klassenjustitie in de Nederlandse strafrechtketen van onderzoekers Kees van den Bos, Lisa Ansems, Marie-Jeanne Schiffelers, Senna Kerssies en Joep Lindeman van de Universiteit Utrecht.
‘Het is maatschappelijk gezien een belangrijk en beladen onderwerp,’ vertelt onderzoeker Van den Bos. ‘Er zijn verschillende partijen binnen de strafrechtketen en daarbuiten die wisselend over klassenjustitie denken. Ook in de onderzoeksliteratuur zie je verschillende opvattingen. Wij wilden met dit onderzoek het begrip helder krijgen. Hoe vaak het voorkomt, kunnen we niet zeggen. Daarvoor is meer onderzoek nodig. Momenteel is het WODC bezig met kwantitatief vervolgonderzoek. Zij proberen het echt hard te inventariseren.’
De onderzoekers hebben alle opvattingen over klassenjustitie proberen te vangen in één definitie: ‘Selectieve rechtspleging die iemand illegitiem benadeelt wanneer die persoon niet tot de heersende klasse behoort en illegitiem bevoordeelt wanneer die persoon wel tot de heersende klasse behoort.’
Illegitieme, niet terechte selectiviteit in de strafrechtketen dus. Wat vinden wij als samenleving wel of niet legitiem, is dan de vervolgvraag. ‘Mensen selectief staande houden, hoeft niet per se klassenjustitie te zijn als daar goede redenen voor zijn,’ vindt Van den Bos. ‘Daar kun je het over hebben en daar kan een politieagent zich ook mee verdedigen. Dat is een belangrijk winstpunt van ons onderzoek. Een klein stapje, maar wel een belangrijke.’
Een tweede conclusie is dat klassenjustitie niet alleen maar bewust voorkomt, maar dat het er ook onbewust in kan sluipen. Volgens Van den Bos moet iedereen zich daarvan bewust zijn, in alle gelederen van het recht. ‘Daar kun je mensen op aanspreken en in trainen zodat ze zich kunnen wapenen. Neem het voorbeeld van de gekleurde advocaat in de rechtszaal. Dat soort dingen gebeurt. Of rechters die net wat coulanter omgaan met witteboordencriminaliteit dan met blauweboordencriminaliteit. Als mensen meer op je lijken, ga je er coulanter of juist strenger mee om. Je kunt dan onbewust denken: ons soort mensen doet dit soort dingen niet.’
Polarisatie
Onderdeel van het onderzoek was het voeren van indringende gesprekken met onder meer advocaten, rechters en burgers. Daaruit blijkt dat het hele veld met klassenjustitie worstelt. Onder de strafrechtadvocaten bleek de mening verdeeld. ‘Sommigen vinden het heel erg meevallen,’ aldus Van den Bos. ‘Anderen zeggen dat klassenjustitie meer voorkomt dan we denken. Een advocaat noemde een rechter die mensen met een kleurtje volgens hem heel anders behandelt dan blanke mensen. Anderen ontkenden dat weer.’
Klassenjustitie ontstaat door motivationele, cognitieve of systemische redenen. De eerste categorie gaat om mensen die gemotiveerd zijn om een soort weerzin tegen een bepaalde groep te hebben of die de eigen groep juist ontziet. Cognitieve redenen behelzen de informatie die we gewend zijn te verwerken. ‘Mensen uit onze eigen groep kunnen we beter voorspellen. We weten beter wat voor gedrag ze vertonen en misschien reageren we daar daarom positiever op dan op groepen die we minder goed kennen. Zonder dat we dat willen.’
Ook kan het in het systeem ingebakken zijn. Een systeem kan zo werken dat we automatisch eerder kijken naar mensen die fouten maken met toeslagen dan bijvoorbeeld naar grote banken. Die worden ontzien. Neem de Toeslagenaffaire en de ING-affaire.
Ook de bezuiniging op de gefinancierde rechtsbijstand is volgens Van den Bos een systemische vorm van klassenjustitie. ‘De zittende kabinetspartijen hebben weinig oog gehad voor groepen die hierdoor worden benadeeld, werd tijdens de gesprekken gezegd. De een ziet dat duidelijk als klassenjustitie, een gefocuste bezuiniging op een bepaalde klasse. Terwijl de witteboordenklasse het prima vindt en het niet zo ziet. Die vinden dat we nu eenmaal niet alles voor iedereen kunnen betalen. Zo zie je polarisatie rond het begrip ontstaan. De een ziet het niet, de ander ziet het in sterke mate gebeuren.’
Gezamenlijke opdracht
Andere conclusie van het onderzoek is dat de discussie over het begrip klassenjustitie de laatste twintig jaar enorm is toegenomen. De politiek van de afgelopen tien jaar en maatschappelijke ontwikkelingen als Black Lives Matter zijn hier de oorzaak van. ‘Dat heeft enorme impact gehad op de discussie hier. Er is een wirwar aan opvattingen ontstaan. De discussie over wat wel en niet legitiem of terecht is, moet weer helder worden.’
Het is volgens de wetenschapper zaak scherp te formuleren waar je het over hebt, wat je er dwars aan zit en aandachtig te luisteren naar de ander. ‘Daar geloof ik uiteindelijk in. Zeker in Nederland waar we een zekere mate van samenwerking met elkaar hebben. We blijven toch een polderland. De problematiek is in de Verenigde Staten heel anders. De politie gaat daar anders om met gekleurden door de geschiedenis en politieke polarisatie.’
Van den Bos vindt dat er tijdens de rechtenstudie en beroepsopleidingen voor rechters en advocaten meer aandacht moet komen voor de cognitieve, motivationele en systemische aspecten van klassenjustitie. ‘Zeker ook voor die cognitieve kant. Heel veel dingen gebeuren onbewust. We moeten inzicht geven in de moderne psychologie van hoe we dit soort dingen verwerken en erop reageren. Hoe komt psychologisch gedrag in de samenleving tot stand? Wat zijn de economische en juridische kaders? Dat hoort allemaal bij een moderne opleiding.’
Alleen op die manier kunnen we ons volgens de onderzoeker blijven ontwikkelen, als individu, professional en samenleving. Hard beleid, zoals bijvoorbeeld diversiteitsdoelstellingen, helpt niet altijd direct. ‘Het kan ervoor zorgen dat mensen de hakken in het zand zetten. Daarnaast verandert het begrip legitiem ook in de loop der tijd. De man-vrouwverhouding bijvoorbeeld was vroeger heel anders dan nu. Het is een gezamenlijke opdracht aan iedereen die binnen de strafrechtketen werkt om een heldere discussie over klassenjustitie te voeren. We moeten niet achteroverleunen.’