Hammerstein vond het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat Plasman en Vlug zich in strijd met gedragsregel 24 ‘denigrerend en minachtend’ over hem hadden uitgelaten. De twee gaven in de talkshow desgevraagd commentaar op een interview van Hammerstein in het AD, als anonieme advocaat van kroongetuige Nabil B. De anonieme advocaat, waarvan pas later bleek dat het Hammerstein was, zou naar eigen zeggen hebben gebroken met Nabil B., omdat die misdaadverslaggever Peter R. de Vries als vertrouwenspersoon in de arm wilde nemen.

Plasman en Vlug hadden in de uitzending geen goed woord over voor de handelswijze van de anonieme advocaat. In hun ogen had hij het beroepsgeheim geschonden met het interview en had hij de naam van Peter R. de Vries niet mogen noemen. Plasman noemde hem een rancuneuze ijdeltuit en zou hebben gezegd dat hij ‘eerst van het tableau geschrapt moest worden en daarna de bak in’. De tuchtrechter zegt overigens dat deze uitlating niet letterlijk zo is gedaan. Vlug noemde het optreden van de anonieme raadsman ‘volstrekt onprofessioneel, ontzettend naïef en levensgevaarlijk’.

De voorzitter van de raad van discipline stelt in zijn beslissing dat Plasman en Vlug met hun uitlatingen het vertrouwen in de advocatuur niet hebben geschaad en komt in beide uitspraken tot dezelfde conclusie. ‘De gewraakte uitlatingen zijn weliswaar hard, maar gelet op de context waarin de uitlatingen zijn gedaan – klager heeft in een artikel in het AD uitgebreid gesproken over zijn bijstand aan de kroongetuige in het Marengo-proces en daarover was verweerder gevraagd zijn mening te geven – heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.’

Advertentie