Dat is de voornaamste uitkomt van het reflectieprogramma dat de afdeling de afgelopen maanden heeft doorlopen in reactie op de toeslagenaffaire. Van Ettekoven greep de publicatie van het rapport vrijdag aan om zijn spijt te betuigen: ‘We hadden de strenge lijn eerder kunnen en moeten wijzigen. We hebben daarmee geworsteld, halve maatregelen genomen en niet doorgepakt. Ouders die in de problemen zijn gekomen omdat wij te lang de strenge lijn hebben toegepast, bieden wij onze excuses aan.’
Alles of niets
Volgens het rapport paste de afdeling tot het najaar van 2019 de alles-of-nietsmethode toe. Daardoor moesten ouders die hun kosten niet volledig konden verantwoorden alle ontvangen voorschotten terugbetalen. Deze uitleg leidde tot knellende situaties en was ‘niet passend’, concludeert de afdeling.
Uit het reflectieprogramma komen drie lessen voor de toekomst naar voren. Zo moeten bestuursrechters van de Afdeling bestuursrechtspraak voortaan kritischer zijn op de juistheid en compleetheid van de informatie van het overheidsorgaan. Als de verhouding tussen procespartijen onevenwichtig is, zoals in kinderopvangtoeslagzaken, dan moet de bestuursrechter de burger de helpende hand bieden, onder meer door actief onderzoek te doen naar de relevante feiten.
Intern debat
Daarnaast heeft de reflectie volgens de afdeling geleerd hoe belangrijk voldoende ruimte voor het intern debat is, ‘juist als de uitkomst van een rechtspraaklijn in een individueel geval niet overtuigt en onrechtvaardig aanvoelt’. Een betere dialoog met de buitenwereld is van belang om tijdig knelpunten in wetgeving en uitvoering te signaleren.
Als derde punt neemt de afdeling zich voor om in de toekomst omzichtiger te werk te gaan en niet meteen alles ‘dicht te timmeren’. ‘Als wetgeving onduidelijk is moet die worden uitgelegd, ook door de bestuursrechter. Voordat de bestuursrechter een lijn
uitzet, moet voldoende zicht bestaan op het palet aan zaken en vragen. Als dat zicht ontbreekt of nog onvoldoende is, is een ‘zaak-voor-zaak’-benadering aan te bevelen. Bij het uitzetten van lijnen moeten deze niet meteen worden dichtgetimmerd.’
Billijk
Als toepassing van de wet te streng uitpakt, moet de bestuursrechter zijn rechterlijk instrumentarium inzetten om te kijken of deze hardheid kan worden weggenomen of beperkt. Als een eerder gekozen strenge lijn door wijziging van omstandigheden niet langer billijk uitpakt, dan moet de bestuursrechter die lijn herijken en zo nodig bijstellen, zo concludeert het rapport.
Vorige maand concludeerden de bestuursrechters bij de rechtbanken ook al dat ze te vaak de kant van de Belastingdienst kozen en daarmee de rücksichtslose uitvoering van de regels mede in stand hielden.