Het voelt als uitbuiting,’ zegt Ada Franse, gerechtstolk Chinees en lid van de ledenraad van de Orde van Registertolken en -vertalers. Franse doelt op het tarief dat gerechtstolken in rekening mogen brengen, dat is al veertig jaar hetzelfde: in euro’s 43,89 per uur.
Sinds 2020 is dat formeel een minimumtarief, dankzij een stelselherziening waarbij de overheid tolkendiensten is gaan aanbesteden bij commerciële intermediairs. Franse: ‘Ik zou dus moeten kunnen onderhandelen, maar als ik een hoger tarief vraag, krijg ik te horen dat ik niet bemiddelbaar ben. We horen van alle kanten dat C1-tolken thuiszitten, en dat B2-tolken [zie kader] het werk krijgen. Intussen horen we van advocaten dat de bemiddelingsbureaus drie, vier keer zoveel in rekening brengen als ons tarief.’
Daar komt bij dat de overige voorwaarden er op achteruitgaan, vertelt Franse. ‘We mochten altijd een voorrijtarief rekenen en kregen per halfuur uitbetaald. Die voordelen verdwijnen. Je krijgt per minuut betaald; als de zitting vijf minuten duurt, is dat wat je krijgt, ook als je de hele ochtend had gereserveerd. Daar kun je niet van leven. Ik spreek veel tolken die willen stoppen met opdrachten voor de overheid. Zelf overweeg ik dat ook.’
Stroef
Wat merken advocaten van deze problematiek? ‘Ik heb steeds vaker te maken met B2-tolken, vooral aan de telefoon,’ vertelt strafadvocaat Alexandra Petrescu, ‘en dat gaat heel stroef.’
Petrescu heeft zelf in het verleden ook af en toe gewerkt als tolk Roemeens in de rechtszaal, waardoor ze vaak ziet waar het misgaat. ‘Je moet als tolk de taal honderd procent beheersen, ook in de context. Anders kan het je cliënt de kop kosten. Een cliënt van mij leek leugenachtig te verklaren omdat hij zijn “vader” sprekend opvoerde, terwijl hij eerder had verklaard dat die al was overleden. Mijn cliënt bedoelde echter “priester”; in het Roemeens kun je daarvoor hetzelfde woord gebruiken. Als zoiets niet boven tafel komt…’
Ook juridische termen moet je volgens Petrescu als tolk kennen: ‘Het gaat bijvoorbeeld vaak fout met medeplichtigheid en medeplegen – scheelt toch een derde van de straf.’
Twijfel over de kwaliteit van een tolk ondermijnt de rechtspraak, meent Petrescu: ‘Ik had een cliënt die terechtstond voor huisvredebreuk. Hij had steeds verklaard dat hij niet wist dat hij een toegangsverbod had. Alleen op het politiebureau had hij volgens de tolk één keer verklaard dat te hebben ontvangen. Het ging hier om een laaggekwalificeerde tolk, alleen voor Nederlands-Roemeens, niet andersom. De politierechter sprak de cliënt vrij, met de mondelinge overweging dat niet vast te stellen was of de verdachte nu wel of niet bekend was met het verbod. Het moet gewoon goed zijn en het is nu niet goed. Wij kunnen niet zonder goede tolken.’
Namens de Vereniging van StrafrechtAdvocaten sprak voorzitter Jeroen Soeteman tijdens de recente stakingsactie zijn steun uit aan de tolken; ook de Vereniging Advocatenbelangen liet van zich horen. Strafpleiter Robert Malewicz sprak de stakende tolken toe op 26 oktober, de dag dat de motie-Van Nispen voor betere tarieven in stemming kwam, met schrijnende voorbeelden uit zijn eigen praktijk: voor politieverhoor en bespreking in huis van bewaring géén tolk beschikbaar, een zieke cliënt in bewaring die weken moest wachten op een tolk voor doktersbezoek.
Toen de motie werd afgewezen twitterde hij: ‘Doorbijten nu! (…) Volhouden dus en misschien wel een schep erbovenop…’
Kwaliteitseisen gerechtstolken
Tot voor kort kende het tolkenregister alleen tolken met (minimaal) taalniveau C1. Iemand met C1-niveau kan een langer betoog begrijpen, ook als dat niet duidelijk gestructureerd is. Hij kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken en de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. C1-tolken hebben in het algemeen een hbo- of hoger opleidingsniveau.
Sinds kort wordt voor inschrijving in het register nog slechts B2-niveau vereist. Iemand met dit niveau is in staat een langer betoog te volgen wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. In een gesprek is normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk. In Nederland geldt B2 als vwo-eindniveau voor de vreemde talen (https://onzetaal.nl/taaladvies/taalniveaus-vreemde-talen).
C1-tolken hebben voorrang bij opdrachten, zo is op de site van de Raad voor Rechtsbijstand te lezen. Pas als geen C1-tolk beschikbaar is, kunnen opdrachtgevers uitwijken naar een B2-tolk. Volgens de Orde van Registertolken en -vertalers schakelen de bemiddelingsbureaus echter de veelal goedkopere B2-tolken ook in als er C1-tolken beschikbaar zijn.
Bezopen
Ook asieladvocaat Flip Schüller vindt het ‘bezopen dat tolken nog zitten op een tarief van 1981, gezien de scharnierfunctie die een goede tolk vervult op een zitting of tijdens een bespreking. Voor een cliënt hangt er veel van af of hij geloofwaardig wordt bevonden, en dat kan ook afhangen van de tolk. Je merkt nu dat de kwaliteit achteruitgaat. Ik heb weleens B1-tolken weggestuurd’.
Is er geen mogelijkheid om een voorkeurstolk te vragen? Schüller: ‘De bureaus zijn daar niet vóór. Als je een reden geeft, kan het wel. Het is niet dat ik het de een meer gun dan de ander, maar als een cliënt bijvoorbeeld gemarteld is, is het belangrijk dat de tolk uitnodigend overkomt.’
Niet iedereen ervaart problemen. Bart Toemen, asieladvocaat in Den Bosch en bestuurslid van de Vereniging van Asieladvocaten & -Juristen (VAJN): ‘Hier in het zuiden heeft dezelfde bemiddelaar als vroeger de aanbesteding gewonnen. Ik heb zelf veel Iraanse cliënten en krijg altijd goede C1-tolken toegewezen. Uit het noorden hoor je veel meer klachten. Elke keer als er een nieuwe bemiddelaar komt, levert dat veel problemen op met de service en bemiddeling. Maar nu komt daarbij dat de tolken met veel ervaring geen werk krijgen, omdat goedkopere tolken met een lager niveau worden ingeschakeld. Het lijkt erop dat de bemiddelaars bij de aanbesteding veel te lage tarieven voor de tolken in gedachten hadden.’ De VAJN heeft een peiling gehouden onder de leden en de Raad voor Rechtsbijstand over de problemen aangeschreven. In reactie daarop heeft de raad voorgesteld een klankbordgroep op te zetten.
Overgangsfase
Volgens de bewindslieden op Veiligheid en Justitie is sprake van een overgangsfase. Nog niet alle aanbestedingen zijn rond. Minister Grapperhaus pleitte er in een Kamerbrief voor de volledige implementatie van het nieuwe stelsel af te wachten. Noodzakelijke aanpassingen zouden later kunnen, na een eerste monitoring waarover hij de Kamer ‘in de eerste helft 2022’ hoopt te informeren.
De tolken hebben er geen vertrouwen in. Zij gaan door met acties.