Ongeveer driekwart van de detenties in Nederland duurt minder dan drie maanden. Het gaat hierbij om gevangenisstraffen, voorlopige hechtenis en vervangende hechtenis. Deze korte detenties blijken duur en weinig effectief: de mogelijkheden tot gedragsveranderingen en re-integratie zijn beperkt, de recidive is hoog. Er is veel zogeheten detentieschade als verlies van een baan, uitkering, woning of partner.
De RSJ doet in een recent rapport een aantal aanbevelingen voor alternatieve straffen. Te denken valt aan afzien van de beperking van het taakstrafverbod, uitbreiding van de elektronische detentie (als hoofdstraf) en bijzondere voorwaarden toegesneden op de persoon. Deze alternatieven leiden tot ‘een betekenisvollere strafrechtspleging met maatschappelijke meerwaarde’.
Op 25 november wijdde de RSJ een online congres aan de kwestie, met als thema ‘Kort, maar krachtig?’ We vroegen drie deelnemers naar hun bevindingen.
Judith Serrarens (56), gespecialiseerd in tbs en detentierecht, werkzaam bij Keulers & partners (Beek)
‘Er waait een ruwe penitentiaire wind op het hoofdkantoor (DJI) in de zin dat de positie en rechtsbescherming van gedetineerden de afgelopen jaren fors zijn verslechterd. Daarom is het belangrijk dat er onderzoek door de RSJ is gedaan naar de effecten van korte straffen. Ik hoop dat beleidsmakers zich realiseren dat korte detenties weinig nut hebben.
Door het congres ben ik er als advocaat weer van doordrongen dat onze beroepsgroep ervoor moet blijven pleiten dat gezocht wordt naar alternatieven.’
Mirthe Docter (35), gespecialiseerd in (jeugd)strafrecht en slachtofferbijstand bij Docter (Alkmaar)
‘Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM), waarvan ik comitélid ben, heeft in september het rapport uitgebracht Mensenrechtelijke aspecten van kortdurende detentie in Nederland. Dat heeft veel raakvlakken met het RSJ-advies, al gaat ons rapport meer over mensenrechten.
Op het RSJ-congres begreep ik van een rechter dat zij zich soms te weinig bewust was van de onbedoelde effecten van korte detentie. Daar ligt wellicht een grotere rol voor advocaten. Ik geef altijd in een pleidooi aan welke gevolgen kortdurende detentie heeft en verzoek daarbij om een alternatieve straf. Ik weet niet of zo’n verwijzing naar het RSJ-advies ook betekent dat rechters dit daadwerkelijk lezen. Een leerpunt voor de advocatuur: misschien moeten we de effecten concreter maken en de alternatieven voor korte detentie duidelijker onderbouwen.’
Saskia Bijl (46), gespecialiseerd in jeugdstrafrecht (zelfstandig gevestigd in Amsterdam) en buitengewoon raadslid bij de RSJ
‘We rijden elektrische auto’s en fietsen elektrisch. Waarom zetten we de hedendaagse techniek dan niet vaker in voor korte detentie? Ik begreep uit het congres dat er op dit moment negenhonderd mensen een enkelband dragen. Daar tegenover zitten negenduizend mensen in de gevangenis. Uit onderzoek blijkt dat een enkelband een goed alternatief is voor korte detentie of een voorlopige hechtenis en door gedetineerden net zo vrijheidsbeperkend wordt ervaren als in de cel zitten.
We moeten veel meer de techniek gaan gebruiken in ons strafrecht. Advocaten kunnen daar ook een rol in nemen, door met een executieofficier in gesprek te gaan en te zeggen: “Als deze verdachte moet zitten, raakt hij alles kwijt. Kunnen we de straf niet op een andere manier uitvoeren?”’