Mr. X had een advocatenkantoor waar haar echtgenoot zich als fiscalist bij aansloot. Ze  registreerde het mobiele nummer van haar man als geheimhoudernummer onder de noemer ‘thuis zakelijk’, met tussen haakjes zijn naam erbij. Het mobiele nummer van haar dochter, die juridisch medewerkster was, voerde ze in als ‘paralegal’.

Op zekere dag deed de FIOD een inval omdat de echtgenoot van mr. X verdachte was. Uit een tap bleek dat hij gesprekspartners verwees naar de telefoon van mr. X voor afluistervrij bellen. Mr. X zelf werd verdachte van valsheid in geschrifte vanwege de geheimhoudernummers.

De deken klaagde bij de tuchtrechter dat mr. X haar man ten onrechte toegang gaf tot haar geheimhoudertelefoon. Bovendien had ze de mobiel van haar man onder een ‘onjuiste/valse’ code geregistreerd. De telefoon van haar dochter voldeed volgens hem evenmin aan de voorwaarden voor een geheimhoudernummer.

Mr. X verweerde zich: haar man had één keer naar haar telefoon verwezen omdat zij ook bij het gesprek zou zijn, de andere gevallen waren rond de inval, toen zij ‘in alle staten en volstrekt paranoia’ waren.

En wat betreft de geheimhoudertelefoon van haar man: hij had toch een afgeleid verschoningsrecht? Ze had bij de aanmelding van de nummers van man en dochter netjes hun achternamen vermeld en de meest passende omschrijving aangevinkt.

Geheimhoudingsplicht

De raad van discipline Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat mr. X in strijd handelde met de artikelen 6.10 en 6.11 Voda.

Dat haar man daadwerkelijk misbruik van mr. X’ telefoon had gemaakt was niet gebleken. Maar dat hij in bepaalde dossiers werkzaamheden voor mr. X deed, was onvoldoende om zijn nummer als geheimhoudernummer te registreren. Hóe mr. X die registratie had gedaan – onder vermelding ‘thuis zakelijk’ met de naam van haar man erbij ­ –  was niet verwijtbaar.

Het registeren van het nummer van de dochter/paralegal was eveneens verkeerd: mr. X kon op het gebruik van die telefoon geen toezicht uitoefenen en de telefoon werd hoofdzakelijk privé gebruikt.

Mr. X had ook in strijd gehandeld met de Richtlijnen voor samenwerkingsverbanden van advocaten en andere (erkende) beroepsbeoefenaren, door manlief onbeperkt toegang te geven tot de digitale kantooradministratie. Sterker: ze mocht niet met hem samenwerken nadat zijn lidmaatschap van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs was geëindigd.

Mr. X had in strijd gehandeld met de kernwaarde vertrouwelijkheid en de geheimhoudingsplicht. Normaal zou haar handelen een voorwaardelijke schorsing van twee weken opleveren, zegt de tuchtrechter. Maar de deken verweet haar geen boos opzet en mr. X had op eigen initiatief eerlijk verteld wat er speelde. Ook had ze geen tuchtrechtelijk verleden. Daarom laat de raad het bij een berisping. Hoger beroep staat nog open. Mr. X heeft zich inmiddels uitgeschreven als advocaat.

Opfrissen hoe het moet met die geheimhoudernummers? Kijk hier voor Orde-informatie en een handleiding.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie