Mr. X had een advocaat in dienst die nooit met vakantie gaat. Na twaalf jaar vroeg de medewerker om uitbetaling van 256,5 niet-genoten vakantiedagen. Mr. X was het daar niet mee eens en de boel verzuurde.

De medewerker begon een procedure bij de kantonrechter om de vakantiedagen betaald te krijgen. In de dagvaarding stond onder andere dat mr. X ‘furieus reageerde,’ ‘bulderde’ en ‘dreigend’ naast hem had gestaan.

In de conclusie van antwoord stond dat de medewerker vrijwel geen sociale contacten had, in een vervuilde huurwoning zat en elke avond stoofpeertjes en broccoli at omdat hij niks anders klaar kon maken. Volgens mr. X schold, vloekte en tierde de medewerker om het vervolgens glashard te ontkennen, en had hij een kast van mr. X opengebroken om die te doorzoeken.
De verhoudingen waren intussen grondig bedorven en mr. X vroeg ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Vakantiedagen

De medewerker dient een klacht in tegen mr. X, onder andere omdat hij niet bereid was geweest op een zakelijke manier over de vakantiedagen te praten en vanwege valse beschuldigingen en maatregelen die hem beperkten in zijn werk. In de procedure had mr. X niet ter zake dienende en onnodig grievende dingen gezegd en hij had tegen de rechter gelogen, aldus de medewerker.

De raad van discipline in Den Haag stelt vast dat mr. X niet als advocaat, maar als werkgever en procespartij handelde. Criterium is dan of het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

Wat betreft de uitlatingen van mr. X verwijst de tuchtrechter naar EHRM-jurisprudentie over de vrijheid van meningsuiting voor advocaten. Ook al was mr. X hier niet zijn eigen advocaat, maar procespartij geweest, er kon toch aansluiting worden gezocht bij deze norm.

Incasseren

Zeker advocaten moeten over en weer kunnen incasseren, aldus de tuchtrechter, omdat zij gewend zijn op het scherp van de snede te argumenteren. Volgens de tuchtrechter waren de stellingen van mr. X in de conclusie van antwoord ‘niet bij voorbaat irrelevant’ en was men over en weer niet erg vleiend geweest – wie kaatst kan de bal verwachten. Ten slotte was alles gezegd binnen de beslotenheid van een gerechtelijke procedure. Kortom: mr. X was niet onnodig grievend geweest.

Ook verder zag de tuchtrechter geen onbetamelijkheden, zonder op de andere klachten verder in te gaan.

De klacht was ongegrond, maar beroep staat nog open.

En die arbeidszaak? Onlangs deed het Gerechtshof Den Haag een tussenuitspraak in de arbeidszaak. Het hof spreekt van ‘een woud van beschuldigingen en ontkenningen over en weer’, waarbij ‘partijen bij elkaar (zeker voor advocaten) bepaald ongepast gedrag hebben losgemaakt’. Over vertrouwen in de advocatuur gesproken.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie