Messer is sinds 1 januari president van de rechtbank Midden-Nederland én voorzitter van de stuurgroep Tijdige rechtspraak. In die functie staat ze aan het hoofd van een grootschalig project dat de doorlooptijden bij de gerechten aanzienlijk moet verkorten. De nieuwe voorzitter waakt er echter voor valse verwachtingen te wekken. Eind 2023 zouden de achterstanden bij de verschillende gerechten moeten zijn weggewerkt, maar er is een aanzienlijke kans dat die doelstelling niet wordt gehaald, waarschuwt ze. De nieuwe doorlooptijden per zaaktype, die ruim twee jaar geleden zijn opgesteld, zijn dan evenmin gemeengoed. ‘Corona heeft voor een kink in de kabel gezorgd en daarnaast kampen we nog steeds met een tekort aan rechters. Dit betekent overigens niet dat er niets gebeurt. In alle jaarplannen van de gerechten is tijdige en voorspelbare rechtspraak opgenomen als hoogste prioriteit. Mijn streven is erop gericht dat we gezamenlijk en vooral duurzaam naar een kortere doorlooptijd toewerken. Het zou mooi zijn als we dat doel op 31 december 2023 hebben bereikt.’
(tekst gaat verder onder het kader)
Uit de begroting 2022 van het ministerie van Justitie en Veiligheid
’De doorlooptijden binnen de rechtspraak zijn soms te lang. Lange wachttijden en onduidelijkheid over de stappen in het proces kunnen leiden tot zorgen en onzekerheid bij rechtzoekenden. Daarom staat verbetering van doorlooptijden ook in 2022 op de agenda als onderdeel van de meerjarige afspraken tussen de Rechtspraak en JenV. In het programma Tijdige rechtspraak (2020-2023) pakken de gerechten de werkvoorraden aan, gaan ze slimmer plannen en vergroten ze voor rechtzoekenden de voorspelbaarheid van de procedure en de uitspraak door beter te communiceren. Ook binnen de strafrechtketen verbeteren we de doorlooptijden.’
De Rechtspraak startte in 2020 met het driejarig programma Tijdige rechtspraak om de doorlooptijden te verkorten en de achterstanden weg te werken. Eind 2020 bedroeg de werkvoorraad 406.000 zaken, bijna 23.000 meer dan een jaar daarvoor. In december 2021 wachtten er 365.000 zaken op behandeling. De stijgende trend lijkt daarmee doorbroken, zowel dankzij de genomen maatregelen als door een lagere instroom.
‘We realiseren ons heel goed dat het voor de rechtzoekende vervelend is wanneer een proces lang duurt en een uitspraak lang op zich laat wachten. Dat is ook de reden dat we met het programma Tijdige rechtspraak zijn gestart. In dit programma gaat het niet alleen om het verkorten van de doorlooptijd, maar ook om het verbeteren van onze voorspelbaarheid. Vooral de onzekerheid die gepaard gaat met een procedure is voor een rechtzoekende vervelend, blijkt uit klanttevredenheidsonderzoek. Niet zozeer de duur van een proces, maar dat je niet weet wat je te wachten staat.’
Voorspelbaarheid
Vandaar dat de Rechtspraak flink inzet op een betere voorspelbaarheid van procedures. ‘Op dat terrein hebben we nog veel te winnen. Daarom is het een specifiek deelprogramma van Tijdige rechtspraak. We willen de inzichtelijkheid vergroten door in procedures meer informatie aan partijen te verstrekken. Denk aan een soort track and trace, zodat partijen kunnen zien waar ze staan in de procedure. Dat willen we eind 2023 op orde hebben.’
Zaken afhandelen binnen de gestelde doorlooptijden voor de diverse procedures maakt ook onderdeel uit van het programma. ‘Maar om die doorlooptijden te kunnen halen, is het van belang dat er voldoende rechters zijn en dat de achterstanden zijn weggewerkt. Anders is het niet mogelijk om de doorlooptijden te halen zoals we die hebben aangekondigd. Dat blijft natuurlijk wel het streven, maar we gaan de streefdatum niet voor alle zaakstromen halen.’
(tekst gaat verder onder het kader)
Doorlooptijden stijgen
De Rechtspraak meldt in het jaarverslag over 2020 dat de afgelopen vijf jaar de gemiddelde duur van rechtszaken bij de rechtbanken toenam met 13 procent en bij de gerechtshoven met 27 procent.
Volgens het jaarverslag bedroeg de gemiddelde doorlooptijd bij de rechtbanken in 2020 dertien weken. Dat getal is inclusief zaken die weinig werk vergen, zoals verstekzaken, alimentatiezaken op verzoek en zaken over voorlopige hechtenis.
Per zaakstroom lopen de verschillen flink uiteen. Familiezaken vergden gemiddeld vijftien weken, waar voor handelszaken gemiddeld 39 weken nodig was. Bestuurszaken duurden gemiddeld 37 weken, strafzaken acht weken.
Kantonzaken vergden gemiddeld negen weken. Bij de gerechtshoven bedroeg de gemiddelde doorlooptijd in 2020 45 weken, tien weken meer dan in 2016. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven had in 2020 81 weken nodig voor een zaak, 25 weken meer dan in 2016.
De rechtbankpresident noemt liever geen andere streefdatum. Alleen al door de onvoorspelbare invloed van het coronavirus is dat lastig. ‘Ik ben daar voorzichtig mee. Ik vind het veel belangrijker dat we uiteindelijk een duurzame verkorting van de doorlooptijden realiseren. Daar ligt wat mij betreft de focus. Hoe zorg je er voor dat we, als de achterstanden eenmaal zijn weggewerkt, bijblijven en betrouwbaar blijven in de doorlooptijden die met elkaar hebben afgesproken? Daar zit voor mij de kern.’
Een van de speerpunten van de Rechtspraak is de werving van nieuwe rechters. ‘Daar zit het grootste knelpunt en daar wordt hard aan gewerkt. Voorheen namen we jaarlijks circa zestig rechters in opleiding. Dat zijn er nu jaarlijks 130. Dat is een flink aantal afgezet tegen het totaal van 2500 rechters. We verwachten in 2026 de capaciteit weer op orde te hebben. Gelukkig blijft de belangstelling voor de functie van rechter onverminderd groot, ook vanuit de advocatuur.’
Roulatiesysteem
Advocaten uiten geregeld kritiek op het roulatiesysteem binnen de Rechtspraak, waardoor rechters elke zes jaar van rechtsgebied moeten veranderen. Het kost routine en leidt daarmee tot tijdverlies. Messer kijkt daar genuanceerd naar. ‘Het is goed om periodiek naar een ander rechtsgebied te gaan en daar met een frisse blik naar te kijken. Maar tegelijkertijd zie ik ook dat een aantal gerechten niet meer heel strikt omgaat met het uitgangspunt dat er elke zes jaar dient te worden verkast. Precies om de reden dat je mensen moet inzetten op die gebieden waar ze ervaring in hebben om zo efficiënt mogelijk te kunnen werken. Niettemin is het nodig dat mensen op meerdere rechtsgebieden inzetbaar zijn. Ook omdat je de ene keer veel instroom hebt van bijvoorbeeld bestuurszaken en dan weer van strafzaken.’
Inloopkamer
Het project Tijdige rechtspraak is een landelijk programma, maar de besluitvorming is gedecentraliseerd. De diverse gerechten zijn zelf verantwoordelijk voor hun aanpak. Zo kiest een aantal gerechten bij het wegwerken van achterstanden voor ondersteuning door de zogeheten inloopkamer. De inloopkamer bestaat uit vijf inloopteams. Elk team richt zich op één zaaktype, vergelijkbaar met een gespecialiseerde kliniek die uitsluitend heup- en knieoperaties doet. Gerechten kunnen sinds vorig voorjaar zaken kwijt bij zo’n inloopteam, waarvan er inmiddels vijf actief zijn. ‘Daar zitten een paar heel ervaren rechters en juridisch medewerkers, met daarnaast mensen die we van buiten hebben aangetrokken. In zo’n team kun je los van de drukte van alledag op een heel specifieke zaakstroom meters maken. Zo’n groepje slaagt erin substantieel meer zaken af te handelen dan een vergelijkbaar team bij een rechtbank. Er zit ook een bepaalde energie in die teams, een mentaliteit van elkaar helpen en mouwen opstropen. Dat werpt vruchten af.’
Messer onderkent dat niet alle gerechten zaken willen overdragen aan een van de inloopteams. ‘Er heerst een zekere koudwatervrees. Mensen voelen zich erg verantwoordelijk voor hun zaken en willen die niet zomaar afstaan. Dat is ook niet zo erg, want we kunnen niet alles tegelijk aan. We hebben gezegd: laten we gewoon beginnen. Als gerechten zien dat het goed werkt, sluiten ze zich vanzelf aan.’
Versnellers
Op lokaal niveau gaan gerechten aan de slag met zogeheten ‘versnellers’, aanpassingen in werkwijze of procedures om de doorlooptijden te verkorten. Zo proberen rechtbanken de periode tussen zitting en uitspraak compact te houden. Messer: ‘Dat levert voor iedereen voordeel op, ook voor de Rechtspraak. Als het niet lukt om snel na de zitting een vonnis uit te schrijven, dan moet de rechter zich in een later stadium weer het hele dossier eigen maken. Dat is niet efficiënt. Vandaar dat veel rechtbanken experimenteren met het direct schrijven na zitting om zo de termijn te halen die voor het vonnis gegeven is. De keerzijde daarvan is dat aan de voorkant de wachtrij weer groeit. We zitten nu eenmaal met een personeelstekort. Per saldo duurt het daarmee langer dat een zaak op zitting komt. Maar als dat eenmaal is gebeurd, volgt het vonnis ook snel.’
Het mondeling vonnis wijzen is een andere versneller. ‘De gerechten bepalen zelf of en wanneer ze welke versneller inzetten. Die verantwoordelijkheid ligt bij henzelf. Het landelijke programmateam zorgt ervoor dat de best practices onderling worden uitgewisseld om van elkaar te leren.’
Termijnen
Een weerkerende klacht van advocaten is dat de rechter hen termijnen oplegt, maar zich er zelf niets van aantrekt. Messer herkent de klacht, maar toont zich niet toegeeflijk. ‘Ik begrijp het wel, het is ook iets waar rechters zelf mee worstelen. Maar als we dat zouden loslaten, duren procedures nog oneindig veel langer. Advocaten zien natuurlijk graag dat de eigen uitstelverzoeken worden toegewezen en die van de wederpartij afgewezen. Als we daar als rechterlijke macht niet de hand aan houden, gaan procedures alleen maar langer duren, zonder dat het leidt tot gevoelens van grotere rechtvaardigheid.’
Meer informatie over het project Tijdige rechtspraak is te vinden bij de Rechtspraak