‘Met verbazing hebben wij als oud-dekens kennis genomen van het evaluatierapport van het College van Toezicht advocatuur over het door de Haagse Deken ingestelde snelle en zorgvuldige onderzoek naar de fraude bij Pels Rijcken.
Het College slaat de plank verschillende keren zo mis, dat de vraag gerechtvaardigd is of het CVT hier een andere agenda voor ogen heeft, namelijk de wens van de NOVA het lokale toezicht naar zich toe te trekken.
Procedureel is het CVT als systeemtoezichthouder in strijd met zijn positie en eigen beleidskaders op de stoel van de toezichthouder gaan zitten.
Het gaat hier notabene om fraude van een notaris en niet van een advocaat.
Op de dag dat de Haagse deken zijn onderzoeksrapport naar de betrokkenheid van de advocaten van Pels Rijcken presenteerde (12 augustus 2021) kwam het CVT onmiddellijk met een persbericht, dat men dat onderzoek met een drietal zware deskundigen zou evalueren.
Het zou een systeemtoezichthouder hebben gesierd eerst het rapport van de Haagse deken af te wachten, te bestuderen en te bespreken alvorens op voorhand een zware en kostbare evaluatie aan te kondigen. De overhaaste reactie van het CVT ademt gestold wantrouwen.

Een van de deskundigen Marcel Pheijffer kon overigens bepaald niet onafhankelijk worden genoemd, want hij had al in mei, terwijl de onderzoeken van het Bureau Financieel Toezicht (de toezichthouder op de notarissen) en van de Haagse deken nog liepen stevige conclusies over de fraude en de interne bedrijfsvoering van Pels Rijcken getrokken in het Nederlands Juristenblad en De Accountant. Hij meende dus al bij voorbaat te weten hoe het zat.
Het CVT heeft zijn rapport integraal en vergezeld van een tendentieus persbericht op het internet gegooid zonder zijn conclusies vooraf met de Haagse deken te hebben doorgesproken. Voor een toezichtcollege procedureel niet erg zorgvuldig.
Inhoudelijk is de evaluatie van het CVT onjuist en onbegrijpelijk.
De opmerkingen over het buiten beschouwing laten door de deken van de naleving van de Wwft door Pels Rijcken geeft blijk van onbegrip over het onderzoek van de deken en over de inrichting van een gemengd kantoor.
Het ging immers over fraude van een notaris. De deken, die toeziet op advocaten moet verre blijven van elke controle op de Wwft-aspecten bij notariële fraude. Tussen de werkzaamheden van notarissen en die van advocaten staat op grond van de wet een Chinese muur. Dat is een belangrijke beperking, ook als het gaat om Wwft-controles en het toezicht daarop door de deken.
De deken heeft in 2019, zo blijkt ook uit de evaluatie, in zijn reguliere kantooronderzoek overigens wel degelijk de Wwft betrokken en de naleving daarvan door de advocaten van Pels Rijcken juist bevonden.
Het is een schadelijke illusie nu te doen voorkomen dat zo’n onderzoek deze fraude door een ‘Lone Wolf’ Notaris ooit had kunnen voorkomen.
Noch het BFT, noch de interne accountant heeft ooit iets opgemerkt, laat staan een toezichthouder op de advocatuur op afstand van het notariaat.
Ook het verwijt van tekortschietende onafhankelijkheid van de deken lijkt een drogreden om tot de verregaande conclusie te komen dat het toezicht moet worden gecentraliseerd.
De Haagse deken was al tien jaar weg bij het kantoor en heeft bij de inrichting van het onderzoeksteam overigens in overleg met het CVT (zo staat in het rapport te lezen) gekozen voor de inschakeling van de ervaren en onafhankelijke Rotterdamse deken Peter Hanenberg als peer reviewer. Met Rob van Eijbergen, hoogleraar kwaliteit en integriteit van organisaties, heeft hij onafhankelijke externe expertise in huis gehaald. Er is dus een hele set van waarborgen voor onafhankelijk onderzoek gecreëerd.
Nu achteraf daar opmerkingen over maken riekt naar een makkelijke manier om gedegen onderzoek in diskrediet te brengen.
Ten slotte een korte opmerking over het gebrek aan informatieverstrekking door de toenmalige Haagse deken en zijn opvolger.
Het CVT bestaat mede uit twee niet-advocaten en kent geen wettelijke geheimhoudingsplicht zoals de deken die heeft. Sterker nog: informatie onder het CVT kan in beginsel via de Wet openbaarheid van bestuur door iedereen worden opgevraagd. Zo vroeg het college -aldus haar eigen evaluatie -het integrale onderzoeksrapport op. Daarvan valt een veel groter gedeelte onder de geheimhoudingsplicht van de deken dan het college doet voorkomen.
Onderzochte advocaten en hun kantoor moeten er op kunnen vertrouwen dat de informatie van en over betrokken cliënten niet op straat komt te liggen en dat ook verder de vertrouwelijkheid van de omgeving waarin advocaten opereren is gewaarborgd.
Dat vertrouwen heeft dit CVT wel verspeeld. Het college hoort overigens op grond van zijn eigen beleidsregels gerechtvaardigd te vertrouwen op de informatie van de dekens.
Maar dit CVT wil blijkbaar graag zelf als toezichthouder aan de gang. Dat is niet zijn positie.
Het is tijd voor een compliance en governance onderzoek naar het functioneren van het CVT en de NOVA alvorens wat te wijzigen aan het functioneren van het lokale toezicht, dat wel degelijk goed werkt.
We vertrouwen er op, dat de nieuw aangetreden algemeen deken en CVT-voorzitter Robert Crince le Roy weer de noodzakelijke verbinding tussen de lokale ordes en de NOVA kan maken.
Dat voorkomt hopelijk verdere schade aan het zo noodzakelijke toezicht en het vertrouwen in een integere balie door een slordige en politiek gedreven evaluatie.’

David de Knijff, Bas Martens, Ernst van Win, Lineke Bruins, oud-dekens van de Haagse Orde van Advocaten.

Advertentie