Decennialang hield Piet Gilhuis (76) kantoor aan de Spuiboulevard, maar tegenwoordig deelt hij een kantoor met een architectenbureau aan de kade van de Oude Maas. Uitkijkend op de schepen die voorbijvaren, meldt Piet desgevraagd dat hij nog niet aan stoppen denkt. ‘Nu doe ik nog volop mee aan de maatschappij,’ zegt hij monter. Wel vindt hij de huidige rechtspraktijk, zelfs in het kleine arrondissement Dordrecht, wat onpersoonlijker geworden. ‘Vroeger wist je meer van elkaar. Door de fysieke rolzittingen had je meer onderling contact met advocaten en leerde je ze beter kennen.’
Ook het contact met de rechterlijke macht verliep informeler. ‘Als je verlof nodig had om beslag te leggen, ging je naar de president thuis en werd je door de president desnoods op zondag gewoon in diens achtertuin ontvangen. Hij tekende dan in zijn korte broek.’ De Rechtspraak en de orde zijn veel meer bestuurders en minder persoonlijk geworden, wat hem maar matig zint. ‘Al die orde-controles vandaag de dag, je wordt niet meer direct vertrouwd als advocaat, terwijl je toch beëdigd bent. En de organisatie van de Rechtspraak is voor een advocaat diffuus geworden. Rechters spelen organisatorisch niet meer hun onafhankelijke rol, zoals vroeger.’
Na een studie rechten aan de VU in Amsterdam van 1965-1971 – ‘Ik moest van mijn vader het alfapakket kiezen en dus bleef er niet zo veel keuze over’ – koos Piet ervoor advocaat te worden vanwege het dienstverlenend karakter van het beroep en de uitdaging erin om naar oplossingen te zoeken en die te vinden. Hij werd in Dordrecht advocaat-stagiair bij het kantoor van zijn schoonvader Jaap van der Steenhoven. Binnen het kantoor, dat toen Aalders van der Steenhoven heette (later Ten Holter Van Nispen Gilhuis), werd jhr. mr. Occie van Nispen tot Sevenaer zijn patroon. De verzuiling in Dordrecht deed toen nog zijn werk. ‘Wij kregen de protestanten en de roomsen gingen naar Knüppe (het latere AKD, red.).’ Als stagiair startte Piet met een algemene praktijk, waaronder strafrecht en (oud) familierecht. Daarna legde hij zich toe op de commerciële en insolventiepraktijk. In 1986 begon hij zijn eigen kantoor. Op het hoogtepunt telde het kantoor twaalf advocaten. Als patroon had hij in de loop der jaren zo’n zestien stagiairs, die hij met veel plezier de kneepjes van het vak leerde. De jonge aanwas hield het kantoor ook ‘jong en creatief’. Als curator bracht Piet enkele belangrijke arresten van de Hoge Raad op zijn naam, waaronder de Gilhuis-hypothese over de benadeling van schuldeisers (NJ 2001/654, Diepstraten/Gilhuis).
Van pensionering wil Gilhuis voorlopig nog niet weten. En dat hoeft ook helemaal niet. Hoewel hij geen nieuwe faillissementen meer krijgt (toen hij 68 was, vond de rechtbank hem te oud), moet hij er nog drie afwikkelen en weet men hem nog wel te vinden voor nieuwe zaken. Zijn vrouw Cocky, die sinds 1986 de financiën doet, ziet hem – ongetwijfeld naar beider tevredenheid – nog elke dag naar kantoor gaan.