Cover AB2 2022

Eind september was het college van toezicht op de advocatuur ronduit optimistisch. In de ‘Tweede voortgangsrapportage versterking toezicht advocatuur’ werd aan de minister voor Rechtsbescherming monter verslag gedaan van de grote stappen voorwaarts. Het college schrijft dat er ‘brede overeenstemming lijkt te ontstaan over een nieuwe governance voor het toezicht op de advocatuur’.

Het subtiele voorbehoud – ‘lijkt te ontstaan’ – was terecht, weten we nu. Van brede overeenstemming blijkt geen sprake (meer). Struikelblok is het dossier Pels Rijcken, in het bijzonder de evaluatie van het dekenaal toezicht door het college van toezicht. In dat rapport van 10 februari worden harde noten gekraakt over het functioneren van Arjen van Rijn, als deken van de Haagse orde verantwoordelijk voor het toezicht op Pels Rijcken.

Het CvT analyseerde het dekenaal toezicht voorafgaande aan de zelfmoord van de frauderende notaris Frank Oranje én daarna. Het CvT is zogeheten systeemtoezichthouder. Het mag formeel dus niet op de stoel van een lokale deken gaan zitten, maar slechts beoordelen of het ‘systeem’ heeft gefunctioneerd.

De bevindingen zijn niet alleen van belang voor het arrondissement Den Haag, maar voor heel Nederland, stelt het college: ‘Naar de aard van de taak van het college om toezicht te houden, wordt in dit rapport vooral belicht welke lessen uit deze casus getrokken kunnen worden voor de verbetering van het toezicht op de advocatuur.’

Kantoorbezoek

Afgaande op de kritiek zijn die lessen legio. In het Haagse toezicht vanaf 2015 was geen sprake van sturing op basis van risicoanalyse, stelt het CvT. ‘Signalen dat er bij een van de grootste kantoren van het land risico’s zouden kunnen bestaan waren er niet c.q. werden niet opgezocht.’ Weliswaar legde de deken in 2019 een kantoorbezoek af, maar daarbij werd niet goed gekeken naar de controlemechanismen binnen het kantoor. ‘Indien er bij Pels Rijcken eerder een versterking van de interne controle was doorgevoerd, had dat het risico op fraude en schade kunnen verminderen.’

Maar ook het onderzoek dat de Haagse orde onder leiding van de deken vervolgens instelde naar de fraude, kon de toets der kritiek niet doorstaan. De conclusie daarvan was dat er weliswaar van alles was misgegaan bij het kantoor, maar dat geen advocatuurlijke regelgeving was geschonden. Frank Oranje was immers notaris, geen advocaat en hij opereerde zonder medeweten van collega’s.

Het CvT richt zijn pijlen in eerste instantie specifiek op Arjen van Rijn, deken tot 1 september 2021. De onafhankelijkheid van zijn fraudeonderzoek was onvoldoende gewaarborgd omdat hij tien jaar eerder zelf partner was geweest bij Pels Rijcken. Hij verrichtte het onderzoek wel met de Rotterdamse deken als peer reviewer, maar had het beter helemaal uit kunnen besteden, stelt het college.

Daar komt bij dat Van Rijn in zijn onderzoek de Wwft buiten beschouwing liet, terwijl dat bij uitstek relevant was. Niet dat er op dat punt bij Pels Rijcken iets mis zou zijn – dat weet het CvT immers niet – maar het had moeten worden onderzocht. (De huidige Haagse deken, Inge Aardoom-Fuchs, heeft dat inmiddels wel gedaan en concludeert dat Pels Rijcken in de advocatuurlijke dossiers voldoet aan de Wwft.)

College van toezicht

Het college van toezicht op de advocatuur is in 2015 ingesteld om het toezicht door de lokale dekens te controleren. Het CvT telt drie leden: de algemeen deken en twee kroonleden, zijnde niet-advocaten. Per 1 januari wordt het college gevormd door Robert Crince le Roy, Jeroen Kremers en Roelie van Wijk-Russchen. Op dit moment fungeert de algemeen deken als voorzitter, maar die rol gaat na de beoogde wetswijziging naar één van de kroonleden. Het CvT telde vorig jaar een staf van twee fte. Die wordt tijdelijk uitgebreid naar 5,6 fte gelet op de voortrekkersrol van het college bij de versterking van het toezicht.

Wat echter bij het CvT volledig in het verkeerde keelgat schiet, is het gebrek aan medewerking dat Van Rijn kennelijk aan de dag legde. ‘De voor het college (…) relevante informatie werd door de deken moeizaam en onvolledig verstrekt, waardoor de uitvoering van de evaluatie werd belemmerd’, constateert het college. Van Rijn overhandigde alleen ‘een aanzienlijk zwartgelakte versie’ van zijn onderzoeksrapport. De Haagse deken, gespecialiseerd in bestuursrecht, beriep zich op een scheiding van taken en verantwoordelijkheden tussen hem als toezichthouder en het CvT als systeemtoezichthouder. Uitwisseling van informatie over een concreet dossier zou alleen maar tot een ongewenste vermenging van rollen kunnen leiden.

Zijn opvolgster Inge Aardoom volgde dezelfde lijn en voegde daar nog eens aan toe dat voor een deken de geheimhoudingsplicht geldt, die zich uitstrekt tot de advocaten die onder toezicht staan. De informatie die aan het CvT was verstrekt, het zwartgelakte dossier, was ‘uit coulance’ verstrekt, niet omdat dat verplicht was.

De verzekering van het CvT dat het geen vertrouwelijke cliëntinformatie wenste in te zien, kon Aardoom niet vermurwen. Het college nodigde haar uit voor een ‘normoverdragend gesprek’ om alsnog medewerking af te dwingen. Algemeen deken Frans Knüppe, tevens CvT-voorzitter, dreigde in dat gesprek met een aanwijzing, waartoe hij bevoegd is. Aardoom hield echter voet bij stuk. Per brief voegde ze daar aan toe dat het aan de deken is te beoordelen welke informatie het college nodig heeft om zijn werk te doen. Het CvT heeft geen bevoegdheid een specifiek toezichtdossier op te vragen, schreef Aardoom.

Tot een aanwijzing van de algemeen deken kwam het niet, volgens de evaluatie omdat hij niet over de middelen beschikte om naleving af te dwingen.

Pro Facto

Het openlijke conflict tussen het CvT en de Haagse deken komt op een ongelukkig moment. Na het Pro Facto-rapport over de Wet positie en toezicht advocatuur in 2020 leek er geen vuiltje aan de lucht. Het adviesbureau oordeelde daarin dat het toezicht op advocaten door lokale dekens door de bank genomen prima functioneert. Pro Facto zag geen reden om het toezicht buiten de beroepsgroep te plaatsen, zoals bij voorbeeld in de financiële sector. Wel waren verbeteringen nodig.

Over die verbeteringen is in relatieve stilte onderhandeld tussen de algemene raad van de NOvA, het CvT en het dekenberaad. Tussen de drie partijen leek consensus te bestaan, waarna politiek Den Haag alleen nog maar zijn formele zegen hoefde te geven.
Belangrijkste punten zijn dat de lokale deken straks niet meer door de lokale orde wordt benoemd en niet meer eindverantwoordelijk is voor het toezicht. Die verantwoordelijkheid gaat naar het dekenberaad, die wettelijk toezichthouder wordt. Het CvT blijft systeemtoezichthouder, waarbij de focus verschuift van lokale deken naar dekenberaad.

Moeilijk punt in de onderhandelingen betrof de inzage door het CvT in individuele toezichtdossiers. Het college vindt dat nodig om zijn werk te kunnen doen, maar de dekens toonden zich terughoudend. De geheimhoudingsplicht in combinatie met het gegeven dat de twee kroonleden van het CvT geen advocaat zijn, bleek een lastig punt. Niettemin meldde het CvT goedgemutst in zijn voortgangsrapportage dat er een procesafspraak op tafel lag om informatie beschikbaar te maken zonder de vertrouwelijkheid tussen advocaat en cliënt te doorbreken. ‘Binnenkort wordt dit onderwerp ter finale bevestiging door het college met de dekens besproken.’

De affaire Pels Rijcken heeft de eensgezindheid doorbroken, nog voordat die via wetswijziging kon worden geformaliseerd. De harde woorden in de CvT-evaluatie over de Haagse deken hebben het nodige kwaad bloed gezet. Die boosheid is versterkt door de conclusie van het CvT dat de zaak-Pels Rijcken aantoont dat het toezicht in het hele land tekortschiet. ‘De huidige organisatie van het toezicht over elf lokale arrondissementen maakt het lastig inhoudelijke verbeteringen door te voeren.’ ‘Een landelijk aangestuurd model kan (…) de onafhankelijkheid van het toezicht ten goede komen, door meer distantie te waarborgen tussen toezichthouder en onder toezicht gestelde wanneer dat aan de orde is.’

En passant pleitte het CvT voor meer bevoegdheden voor zichzelf. ‘De evaluatie laat zien dat versterking nodig is van de instrumenten (…). Het college behoeft waar nodig doorzettingsmacht, onder meer door verbreding en versterking van het aanwijzingsrecht.’

Open brief

De CvT-evaluatie heeft het effect van een brandende lont in een kruitvat. Vier Haagse oud-dekens besluiten weerwoord te bieden in een open brief aan diverse media. De vier voormalige dekens – David de Knijff, Bas Martens, Ernst van Win en Lineke Bruins – bestempelen het rapport als procedureel en inhoudelijk broddelwerk. ‘Het college slaat de plank verschillende keren zo mis, dat de vraag gerechtvaardigd is of het CvT hier een andere agenda voor ogen heeft, namelijk de wens van de NOvA het lokale toezicht naar zich toe te trekken.’

De vier scharen zich als één persoon achter Arjen van Rijn. De lijntjes tussen de oud-dekens zijn kort. Van Rijn is kantoorgenoot van Van Win, Lineke Bruins de weduwe van voormalig Pels-partner Bart Groen, die geregeld nauw samenwerkte met Frank Oranje. In hun brief stellen ze dat het fraudeonderzoek door de Haagse orde ‘snel en zorgvuldig’ was, terwijl het CvT-rapport ‘onjuist en onbegrijpelijk’ zou zijn. Ze wijzen er onder meer op dat Frank Oranje notaris was, geen advocaat. ‘De deken, die toeziet op advocaten moet verre blijven van elke controle op de Wwft-aspecten bij notariële fraude. Tussen de werkzaamheden van notarissen en die van advocaten staat op grond van de wet een Chinese muur.’

Volgens de vier is het een illusie te veronderstellen dat de deken fraude door een ‘lone wolf notaris’ had kunnen voorkomen. Het CvT gebruikt drogredenen om tot de verregaande conclusie te komen dat het toezicht moet worden gecentraliseerd, stellen ze. ‘Dit CvT wil blijkbaar graag zelf als toezichthouder aan de gang. Dat is niet zijn positie. Het is tijd voor een compliance en governance onderzoek naar het functioneren van het CvT en de NOvA alvorens wat te wijzigen aan het functioneren van het lokale toezicht, dat wel degelijk goed werkt.’

De huidige Haagse deken, Inge Aardoom, reageert rustiger op het CvT-rapport. Zij publiceert nog dezelfde dag een verklaring waarin ze de evaluatie van het CvT kwalificeert als waardevol. ‘De evaluatie bevat een aantal belangrijke lessen en handvatten voor de verdere ontwikkeling van het toezicht op de advocatuur.’
Wel wijst ze nadrukkelijk op ‘het spanningsveld van enerzijds de noodzaak tot controle op de naleving van de regels en kernwaarden die voor advocaten gelden en anderzijds de noodzaak tot waarborging van de vertrouwelijkheid waaraan advocaten in een rechtsstaat gebonden zijn. Het erkennen van dit spanningsveld blijft ook bij de verdere ontwikkeling van het toezicht van essentieel belang’.

Aardoom omarmt de conclusie van het CvT dat het toezicht op grote kantoren een specifieke aanpak behoeft. Binnen het dekenberaad bestaat daar ook consensus over, schrijft ze. ‘Het dekenberaad heeft naar aanleiding van de bevindingen bij Pels Rijcken inmiddels concrete stappen gezet die zien op het toezicht op grote kantoren.’

Zelfreinigend

De kwestie heeft inmiddels ook politieke belangstelling gewekt. De Tweede Kamerleden Michiel van Nispen (SP) en Pieter Omtzigt hebben schriftelijke vragen gesteld aan D66-minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming. Zij willen van hem weten wat hij gaat doen om het toezicht op de advocatuur ‘zo snel mogelijk te verbeteren’. Ze vragen onder meer hoe de bewindsman medewerking van de dekens aan het CvT-toezicht denkt af te dwingen.

Of de affaire Pels Rijcken tot extra regelgeving leidt is onzeker. Voor een deel is dat afhankelijk van de vraag of de discussie binnen de balie kan worden beslecht. In hun open brief vragen de vier oud-dekens aan algemeen deken Crince le Roy om de verbinding tussen de lokale ordes en de NOvA te herstellen.

De NOvA laat weten dat leden van de algemene raad waar mogelijk de samenwerking zoeken met de lokale orden en de dekens. De algemeen deken zou verder graag als toehoorder aanwezig zijn bij het regulier overleg van het dekenberaad. Op grond van de Voda heeft de algemeen deken dat recht, maar in de praktijk wordt daar geen invulling aangegeven, aldus de NOvA. ‘Terwijl de algemeen deken daar graag voor openstaat gelet op het goed functioneren van eenieder in de eigen rol en positie en het belang van informatie-uitwisseling.’

Kosten

De zaak komt ongetwijfeld ook op tafel binnen het college van afgevaardigden (CvA) van de NOvA, hoewel dat formeel geen rol speelt bij het toezicht. Volgens Ben Beelaard, lid van de Haagse fractie binnen het CvA raakt de discussie alle advocaten. ‘Deze discussie gaat over de vraag wat er nodig is voor het uitoefenen van systeemtoezicht en waar de grenzen van de geheimhouding liggen. Het CvT bestaat uit drie leden, onder wie twee niet-advocaten. In onze optiek is het niet wenselijk en voor het uitoefenen van systeemtoezicht niet nodig dat die inzage krijgen in individuele dossiers.’

Ook de Haagse fractie zegt achter de dekens te staan. Volgens Beelaard had het CvT naar de civiele rechter kunnen stappen om hen te dwingen alle stukken af te staan. ‘Daar heeft het college niet voor gekozen. In plaats daarvan richt het zich tot de politiek, met het verzoek om meer bevoegdheden. Dat past ook in het streven om het toezicht te centraliseren.’
Beelaard wijst er op dat de rekeningen van het CvT volledig door de advocatuur worden betaald. ‘Voor dit onderzoek zijn drie externe deskundigen aangetrokken. Dat kost een hoop geld. Ik maak me daar zorgen over. Het CvT kan wel een blanco cheque willen, maar we moeten toch ook naar de kosten kijken.’

Beelaard zegt dat er daarnaast bij zijn fractie ‘een zeker ongemak’ bestaat over het feit dat de algemeen deken deel uitmaakt van het CvT. ‘De Haagse deken voelde zich in de kou gezet door de algemeen deken. Eigenlijk zou hij zich gesteund moeten weten door de algemene raad van de NOvA, maar uit die hoek blijft het stil. Dat is niet verwonderlijk want de algemeen deken heeft twee petten op en daarmee niet de mogelijkheid om afstand te nemen van het CvT en achter de Haagse deken te gaan staan. Naarmate het CvT zich meer een rol toe-eigent om dieper in zaken te duiken, gaat dat meer wringen. Dat zou pleiten voor een CvT dat volledig uit niet-advocaten bestaat.’

Reactie NOvA

De NOvA spreekt tegen dat de ‘dubbele petten’ van de algemeen deken tot problemen leiden. Integendeel, dankzij zijn uitstekende informatiepositie kan hij zijn spilfunctie juist heel goed verrichten, aldus de orde in een reactie.

Volgens de NOvA houdt de algemeen deken altijd zijn wettelijke taakopdracht voor ogen: het bevorderen van een behoorlijke praktijkuitoefening in het belang van een goede rechtsbedeling. ‘Van tegengestelde belangen of dubbele agenda’s dan wel dubbele petten, is geen sprake. Ter illustratie hiervan een paar voorbeelden: de klacht die de algemeen deken heeft ingediend tegen advocaat T. betreft een maatregel in het kader van een behoorlijke praktijkuitoefening. Het geven van een aanwijzing aan een lokale deken kan aangewezen zijn als dat in het kader van het in stand houden van het toezicht binnen de beroepsgroep nodig is en een dekenappel kan worden ingesteld om een oordeel van de hoogste tuchtrechter te vragen. Wij realiseren ons dat de uitoefening van deze bevoegdheden soms gevoeld wordt als een correctie van een lokale deken en aantasting van de lokale autonomie. De bevoegdheden worden echter alleen toegepast om een goed werkende balie met behoud van een onafhankelijke positie jegens de Staat, te bevorderen.’

De NOvA wijst er verder op dat lokale dekens de wettelijke verplichting hebben om aan het college van toezicht ‘alle informatie te verschaffen die het college redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van diens taak’. Dat betekent echter niet dat er vertrouwelijke informatie moet worden overhandigd, aldus de orde. Volgens de NOvA vraagt het CvT daar ook niet om, slechts om inzage in toezichtdossiers van de deken op de advocaat. Bovendien heeft het college van toezicht als bestuursorgaan een geheimhoudingsplicht op grond van de Awb, aldus de orde.

Sinds 1 januari is Robert Crince le Roy algemeen deken. In die functie is hij voorzitter van de algemene raad van de NOvA, het college van afgevaardigden en het college van toezicht.

Van Rijn

Haagse deken: Mijn geweten is rein

De Haagse oud-deken Arjen van Rijn, voornaam mikpunt in de evaluatie van het CvT, is nog altijd overtuigd van de integriteit van zijn handelswijze.

KeesPijnappels_01

Kees Pijnappels

Hoofdredacteur

Profile page
Advertentie