Rechtbank Midden-Nederland had in 2018 al de nodige negatieve ervaringen met mr. X achter de rug, en de president vroeg rechters nieuwe ervaringen te noteren. Zij schreven onder meer:
‘De verzoeken waren deels niet op de wet gegrond (…), en deels in het geheel niet onderbouwd. Daarnaast werd verzocht een omgangsregeling vast te stellen conform het ouderschapsplan, terwijl er helemaal geen ouderschapsplan is (leek gekopieerd uit een andere zaak). Het verweer was beperkt tot algemene overwegingen over de hechting van een kind (die leken gekopieerd uit een boek oid), maar totaal niet toegesneden op de zaak.’
‘Ik kreeg sterk de indruk dat hij geen idee had wat de feitelijke situatie van partijen was en dat hij ook het belang van zijn cliënte niet goed diende. (…). Ook had hij het erover dat ‘gelet op de jonge leeftijd van het kind (van 3) duidelijk is dat omgang eens per twee weken voldoende is’ daar waar frequent contact bij jonge kinderen juist gebruikelijk is.’ (…)
[E]en fatsoenlijk verzoek had best kans van slagen gehad, maar dit verzoek gespeend van enige onderbouwing heeft dat niet.
L en ik hebben ons beide zeer (…) gestoord aan zijn onverschillige houding, mede omdat zijn cliënte (…) volledig vertrouwde op zijn aanpak.’
‘ (…) Op mijn vraag wat de man vond van het voorstel van de vrouw ten aanzien van de woning, draaide [verweerder] zich naar zijn cliënt en vroeg: Wat wil je met de woning? [Verweerder] had zich op geen enkele manier voorbereid.’
‘(…) Eerst ter zitting (…) is, na doorvragen van de kantonrechter en een gezamenlijke en moeizame speurtocht met partijen door de producties van de man, onder leiding van de kantonrechter, enigszins duidelijk geworden wat de man nu precies beoogt (…). De man heeft zijn vorderingen uiteindelijk ongeclausuleerd ingetrokken en [verweerder] heeft daarop aanvankelijk niet geacteerd.’ (Daardoor werd de cliënt van mr. X in de kosten veroordeeld.)
Schrapping
Na deze – en meer – signalen onderzocht de deken verschillende dossiers van mr. X, waaruit ook vele gebreken bleken. Daar kwam bij dat mr. X, die al 17 gegronde klachten waaronder vier schorsingen achter de rug had, zich bij de laatste schorsing niet goed aan de voorschriften hield.
Een van de verweren van mr. X was dat de rechterlijke signalen uit 2017 en later dateerden en hij daarover pas in 2021 had gehoord. De raad van discipline Arnhem-Leeuwarden stelt echter vast dat er al in 2019 met mr. X over was gesproken. Ook dat het dekenbezwaar ‘door omstandigheden op het ordebureau’ met een half jaar vertraging was ingediend, leverde geen niet-ontvankelijkheid op. Gelukkig maar: stel je voor dat een zo late schrapping niet doorgaat omdat het zo laat is geworden.
Mr. X krijgt een schrapping, maar kan nog in beroep.