Een aardigheidje, vanwege de goede band destijds. Zo legde mr. X bij de raad van discipline in Den Haag uit waarom hij twee keer € 50 had overgemaakt aan zijn cliënt. De cliënt zat indertijd in hechtenis en kreeg uiteindelijk als maatregel tweeëntwintig maanden in een inrichting voor veelplegers.
Volgens de cliënt had mr. X hem de bedragen betaald om zijn zaak te mogen doen en om hem te bewegen lopende procedures in hoger beroep niet in te trekken. Mr. X had zijn zaak vervolgens volledig verknald, volgens de cliënt.
Volgens de raad was het wat betreft het motief van mr. X voor de betalingen het woord van de een tegen het woord van de ander. Daarom keek de raad alleen of het sec betalen van die bedragen onbetamelijk was. Nee, oordeelde de raad, kleine bedragen aan een cliënt betalen levert niet automatisch een schending op van de onafhankelijkheid en/of integriteit.
Ook de klacht dat de geleverde rechtsbijstand onder de maat was, was volgens de raad ongegrond.
De Haagse deken stelde een dekenappel in bij het Hof van Discipline tegen het oordeel van de raad over de ‘aardigheidjes’. Volgens de deken was tijdens een gesprek met mr. X gebleken dat hij de bedragen toch echt had betaald om de zaken te mogen behandelen, en ging het ook niet om kleine bedragen. Mr. X hield vol dat het niet om een rechtstreekse betaling voor de zaak ging, maar om zoiets als het traditionele pakje sigaretten dat hij al in zijn stagetijd had geleerd voor gedetineerden mee te nemen.
Maar volgens Hof van Discipline ging het hier om meer dan een aardigheidje De cliënt was veroordeeld voor diefstal van een tuinkrukje, hij had geen huis, was verslaafd en was al vaker veroordeeld voor vermogensdelicten. En dan was hij ook nog eens gedetineerd. Voor iemand in die omstandigheden is € 100 een substantieel bedrag, aldus het hof. En al was het misschien geen directe vergoeding om de zaak te mogen doen, mr. X had wel bevestigd dat het was betaald op verzoek van de cliënt, en om hem aan zich te binden.
‘Het vermeend ronselen van cliënten door met name strafrechtadvocaten is al jaren een bron van zorg,’ aldus het hof. ‘Dat heeft ertoe geleid dat [in de gedragsregels] een duidelijke grens is gesteld.’ Volgens het hof had mr. X in strijd gehandeld met Gedragregel 28. Een advocaat mag de keuze van een potentiële client niet beïnvloeden. Mr. X had de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit geschonden. Hij krijgt (alsnog) een berisping.