In het persbericht waarin het hoger beroep wordt aangekondigd, slaat het OM wel een andere toon aan. Waar in een eerder stadium nog victorie werd gekraaid, huldigt het OM zich nu in een boetekleed. Het zegt te betreuren ‘dat het OM het verschoningsrecht onvoldoende heeft gewaarborgd in de strafzaak die ten grondslag ligt aan het kortgeding. Dit trekt het OM zich aan, omdat het verschoningsrecht een belangrijke pijler is van de rechtsstaat. Eenieder moet zonder vrees voor openbaarmaking informatie kunnen delen met personen waarvoor een beroepsgeheim geldt, zoals een advocaat.’
Niettemin stelt het OM tegen een deel van de uitspraak hoger beroep in, ‘ten behoeve van de rechtspraktijk en de rechtsvorming’. De rechter had bepaald dat het OM, wanneer het e-mails vordert met daarin vertrouwelijke correspondentie tussen verdachte en diens advocaat, de serviceprovider vooraf moet vragen om de e-mail te filteren. Het OM zegt op dit punt juridische bezwaren en praktische uitvoeringsproblemen te voorzien.
Het OM zal voorlopig wel de uitspraak van de rechter respecteren en mailproviders vragen gevorderde correspondentie te ontdoen van mogelijke geheimhoudersinformatie. Ook worden er extra maatregelen getroffen om te voorkomen dat opsporingsambtenaren zonder rechterlijke toestemming weer toegang krijgen tot onleesbaar gemaakte correspondentie.
Stibbe-advocaat Tim de Greve, die de zaak tegen het OM aanhangig maakte, concludeert uit het persbericht dat het OM niet van plan lijkt om geheimhoudersinformatie te vernietigen. De advocaat zegt tot dusver geen bericht van het OM te hebben ontvangen, met de bevestiging dat de Stibbe-mails zijn vernietigd. ‘Dat is in strijd met de wet en met het vonnis. Het OM volhardt in zijn kwalijke gedrag en geeft geen uitvoering aan het vonnis.’