Tot die boodschap komt Menno Dolman (55), rechter-plaatsvervanger en strafrechtexpert, in zijn boek ‘De deskundige in het strafproces’ (uitgeverij Boom juridisch, 2022).

Pas in 2010 kreeg de deskundige een eigen plaats in het Wetboek van Strafvordering.

De voortschrijdende technologische ontwikkelingen brachten nieuwe vormen van criminaliteit met zich mee en maakten de opsporing, vervolging én berechting complexer. Hiermee veranderde ook de rol van de expert van figurant naar vertolker van een dragende bijrol.

Het zogeheten Schoenmakersarrest uit 1998 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1998:ZD0917) was de aanzet hiertoe. ‘In deze dubbele moord gepleegd in 1995 waren door de verdachte voetsporen achtergelaten in de sneeuw,’ vertelt Menno Dolman, die veel publiceert over (internationaal) straf- en strafprocesrecht. ‘Justitie schakelde vervolgens een orthopedisch schoenmaker in. Die liet de verdachte drie weken rondlopen op een paar Bata-werkschoenen en concludeerde dat de sneeuwsporen niet van hem konden zijn. De Hoge Raad vond uiteindelijk dat er ontoereikend was gemotiveerd waarom de schoenmaker een expert was en formuleerde een aantal eisen aan deskundigheid.’

In 2010 volgde een aantal fundamentele wijzigingen, neergelegd in de Wet deskundige in strafzaken. Er geldt sindsdien regelgeving die de taakvervulling van de deskundige beheerst. Zo werd het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) in het leven geroepen die deskundigen certificeert en standaarden ontwikkelt waaraan deskundigenonderzoek moet voldoen.

Kennis van zaken

De wettelijke verankering schiep allerlei verwachtingen. In de praktijk blijken deskundigen elkaar echter regelmatig tegen te spreken. ‘Dat is op zich niet erg,’ stelt Dolman. ‘Niemand heeft de wijsheid in pacht of is onfeilbaar. Een deskundigenverslag is geen godsoordeel. Het belangrijkst bij het raadplegen van een deskundige, geregistreerd of ongeregistreerd, is dat er kennis van zaken is. Maar helaas is dat niet altijd het geval. Niemand wordt er beter van als een advocaat ter zitting wappert met een rapport waarin een deskundige nadrukkelijk meegaat in de lezing van de verdediging.’

Een van de doelen van het opnemen van de deskundige in de wet was de verdediging vroegtijdig in het strafproces te betrekken. ‘Een lofrijk streven, maar de praktijk blijkt weerbarstig. De wetswijziging is namelijk niet van toepassing op technisch opsporingsonderzoek. In een complexe crime scene zijn ontzettend veel sporen die nooit allemaal onderzocht kunnen worden. De wetgever wilde niet dat de verdediging de politie voor de voeten zou lopen en achtte het onwenselijk dat de advocatuur zicht zou krijgen op de tactieken: wat stuurt de recherche bijvoorbeeld wel of niet naar het NFI.’

Het gevolg is dat de verdediging soms pas aan de bel trekt als er al een compleet dossier ligt. ‘Het kan een strategische keuze zijn van een advocaat om niet al tijdens het rechercheonderzoek om een tegen-expertise te vragen. Maar als je wacht tot het dossier er ligt, kan het gebeuren dat bron- of sporenmateriaal opgebruikt is. Een verzoek van de verdediging op contra-expertise kan de rechter dan niet meer toewijzen. Advocaten zouden proactiever en op een eerder moment in het onderzoek het deskundigenbewijs ter discussie kunnen stellen. Ik zou zeggen: maak als verdediging vooral verstandig gebruik van de wettelijke mogelijkheden en protesteer op tijd.’

Er wordt momenteel gewerkt aan de modernisering van het Wetboek van Stafvordering. Ook de rol van de deskundige zal daarin worden meegenomen.

zwart-wit-daphne-

Daphne van Dijk

Freelance journalist

Profile page
Advertentie