Ook als de cliënt van die kantoorgenoot niet de klager is. Ook als de tuchtrechter op een andere vestiging werkt dan de kantoorgenoot van die slechts indirect betrokken cliënt. Ook als de tuchtrechter in een andere sectie werkt en de cliënt niet kent, aldus de wrakingskamer van de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden.
Mr. X trad op voor een echtpaar dat dreigde door een woningstichting uit huis te worden gezet wegens overlast. De woningstichting legde in kort geding een verklaring van de buren over. Na die procedure werkte mr. X mee aan een video die op social media werd verspreid. Een buurman die op op de video in beeld kwam klaagde bij de tuchtrechter in Den Bosch over mr. X vanwege zijn betrokkenheid bij het filmpje.
Kantoorgenoot
Mr. X wraakte één van de advocaat-tuchtrechters, omdat zij een kantoorgenoot was van de advocaat die de woningstichting bijstaat. Zij zat ook in het team woningcorporaties van dat kantoor. Deze tuchtrechter kon daarom volgens mr. X niet onafhankelijk en onbevangen worden geacht.
De tuchtrechter voerde bij de wrakingskamer verweer: ze was nooit opgetreden voor de woningstichting en kende de zaak waar het om ging helemaal niet. Zij wist niet eens dat die woningstichting cliënt was van het kantoor waar zij werkte als arbeidsrechtadvocaat. Bovendien was haar kantoorgenoot niet de advocaat van de klager – het was de buurman die klaagde, niet de woningstichting.
Prominente rol
Maar de wrakingskamer overweegt de woningstichting wel een prominente rol speelt in het conflict tussen klager en de cliënten van mr. X. Hun belangen komen ook deels overeen. De woningstichting gebruikte de verklaring van de buurman. Mr. X liet zich in het filmpje ook ‘in niet mis te verstane bewoordingen’ uit over de woningstichting, aldus de wrakingskamer. Al met al was de woningstichting ‘bijzonder nauw betrokken’ bij het geschil dat leidde tot de klacht tegen mr. X.
Bij de vraag of een advocaat wel of niet bij een zaak betrokken is moet óók gekeken naar het samenwerkingsverband waarvan de advocaat deel uitmaakt (net als bij belangenverstrengeling, Gedragsregel 16 lid 6), zegt de tuchtrechter. Daarom geldt de woningstichting hier ook als cliënt van de gewraakte tuchtrechter. Daarbij maakt het niet uit of ze partner is dan wel in loondienst, of ze op dezelfde vestiging ze werkt of elders, of ze in dezelfde sectie zit en of ze (personen verbonden aan) de cliënt kent.
Daarom is in dit geval volgens de wrakingskamer de bij mr. X levende vrees over vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd. De wraking wordt toegewezen, zo blijkt uit de uitspraak van 23 december die kort geleden werd gepubliceerd.