De Afdeling advisering vindt het verder noodzakelijk dat in het nieuwe Wetboek van Strafvordering het (rechterlijk) toezicht op het optreden van de strafvorderlijke autoriteiten moet worden versterkt. Ook moet de wetgever ervoor zorgen dat de uitoefening van opsporingsbevoegdheden ook in de toekomst met voldoende waarborgen is omkleed en moet een actieve houding van de zittingsrechter om de kwetsbare positie van de verdachte (zonder raadsman) te compenseren worden bevorderd.

De Afdeling advisering is daarnaast kritisch over de toelichting bij het wetsvoorstel. ‘De doelstellingen van de modernisering van het wetboek worden in de toelichting bij het wetsvoorstel niet expliciet of alleen zijdelings genoemd. Het is belangrijk dat deze doelstellingen duidelijk zijn om te kunnen beoordelen of en hoe ze met het nieuwe wetboek daadwerkelijk kunnen worden bereikt.’

Ook aan andere kernvragen wordt in de toelichting te weinig aandacht besteed, vindt de Afdeling, zoals die naar de uitvoerbaarheid en de financiële gevolgen. ‘In het bijzonder als met de modernisering ook concrete beleidsdoelen worden nagestreefd, zoals de reductie van administratieve lasten en de verkorting van doorlooptijden van rechtszaken, moeten deze kernvragen in de toelichting worden beantwoord. De modernisering kan bijdragen aan het bereiken van deze beleidsdoelen, maar een nieuw wetboek is daarvoor hooguit een noodzakelijke – en geen voldoende – voorwaarde. De verwachtingen over de resultaten van de modernisering van het wetboek moeten dan ook niet te hoog gespannen zijn. In elk geval zal het aanpassen van de wettelijke regels gepaard moeten gaan met aanvullende, organisatorische maatregelen en flankerend beleid.’

Uitvoerbaarheid

De Afdeling vindt dat van de wetgever mag worden verwacht ‘dat hij sturing geeft aan de rechtspraktijk en dat hij de wijze waarop de regels van strafvordering in de praktijk worden toegepast, nader normeert. Dat kan de wetgever doen door in de toelichting bij het wetsvoorstel een visie daarop te formuleren. Ook moet de toelichting meer duidelijkheid geven over de wijze waarop de adviezen zijn verwerkt van organisaties die over het wetsvoorstel zijn geconsulteerd.’

Verder vindt de Afdeling dat er in de toelichting weinig wordt gezegd over de uitvoerbaarheid van de voorstellen en vraagt in het bijzonder aandacht voor ‘de personeelscapaciteit bij uitvoeringsinstanties, de digitale voorzieningen en het zogenoemde ‘doenvermogen’ van burgers in het strafproces’.

Redactie Advocatenblad

Profile page
Advertentie