De uitspraak gaat over een liquidatie in IJsselstein. Op 17 april 2016 werd Samir Erraghib op klaarlichte dag in de auto doodgeschoten, terwijl zijn dochtertje naast hem zat. De twee uitvoerders van de moord, Bowy T. en Abdelghani el H., zijn in hoger beroep veroordeeld tot 22 jaar cel. Advocaat Yehudi Moszkowicz ging namens een van de mannen tegen zijn veroordeling in cassatie.
Het oordeel van de Hoge Raad is van belang voor andere strafzaken, omdat het OM steeds vaker gebruikmaakt van versleutelde berichten die gekraakt zijn. Nu de Hoge Raad de werkwijze van het OM heeft goedgekeurd, komen andere strafzaken en veroordelingen op dit punt niet in gevaar.
Verschillende bewijzen
Het gaat om zogenoemde Ennetcom-data. De servers hiervan stonden in Canada en zijn na een rechtshulpverzoek in beslag genomen. Dit verzoek ging over vier andere zaken, waaronder het grote liquidatieproces Marengo tegen Ridouan Taghi, maar de informatie werd ook gebruikt in het hoger beroep van de liquidatie in IJsselstein. De schrijvers van de berichten waren ervan overtuigd dat niemand kon meelezen en ze waren vaak uitgesproken in hun taal. Toen justitie erin slaagde de berichten te ontsleutelen zag het OM verschillende bewijzen voor misdrijven die al waren gepleegd, of nog gepleegd moesten worden.
Dat is onrechtmatig, vindt advocaat Moszkowicz. ‘De Canadese rechter bepaalde dat de Ennetcom-berichten onder strikte voorwaarden aan Nederland mochten worden verstrekt. Het vrijelijk grasduinen in de data op zoek naar informatie in zaken waarvoor de inbeslagname niet is gevraagd mag dus niet.’
Juiste procedure
Advocaat-generaal Alex Harteveld schreef eerder in zijn advies aan de Hoge Raad dat er niets onrechtmatigs is aan de manier waarop de informatie is verkregen. Het mocht volgens hem wel degelijk worden gebruikt als bewijs. Dat advies heeft de Hoge Raad nu dus overgenomen. Volgens de Hoge Raad heeft het OM de juiste procedure doorlopen bij het gebruik van de gekraakte berichten in de strafzaak. Zo heeft de rechter-commissaris ermee ingestemd. Dat was een voorwaarde die Canada had gesteld bij het vrijgeven van de data.
Verdachte El H. eiste ook inzage in alle ontcijferde Ennetcom-gegevens die geen betrekking hebben op zijn strafzaak. Het gerechtshof wees die eis eerder af en de Hoge Raad is het daarmee eens, omdat die gegevens ‘redelijkerwijs niet van belang kunnen zijn voor de beslissingen die de rechter in deze zaak moet nemen’.
Lees hier de uitspraak van de Hoge Raad.