Het systeem van de jeugdbescherming is kapotgemaakt. Stelselwijzigingen, bezuinigingen, steeds weer tegen alle adviezen in.’ Het is eind mei, Rietbergens laatste werkweek als advocaat bij het Rotterdamse kantoor Meesters aan de Maas. Buiten varen bootjes met uitgelaten Feyenoord-supporters langs. Die avond zal hun club een Europese finale verliezen. Binnen maakt Rietbergen de trieste balans op. Het voelt een beetje als de handdoek in de ring, ook al is het dat niet.
Want sinds 1 juni werkt ze als kinderrechter bij de Amsterdamse rechtbank, waar ze al jaren rechter-plaatsvervanger was. ‘Een ander arrondissement, dat hoort zo. Anders zou ik te vaak zaken met oud-collega’s en -cliënten niet kunnen behandelen.’
De overstap komt op een kritiek moment. De Raad voor de rechtspraak luidde onlangs publiekelijk de noodklok over het jeugdrecht: lange wachttijden en slordige dossiers, aangeleverd door steeds wisselende hulpverleners. Ondertussen steggelt het Rijk al meer dan een jaar met gemeenten over miljardentekorten. Het systeemfalen werd de afgelopen maanden pijnlijk acuut met de commotie over honderden uit huis geplaatste kinderen van Toeslagenouders.
‘Ik heb ook gedupeerden bijgestaan,’ vertelt Rietbergen, ‘hun kinderen zijn niet uit huis geplaatst. Dan legde ik aan de rechter voor dat deze gezinnen tijdelijk weliswaar grote financiële problemen hadden, maar dat de ouders wel toegewijd waren. Ik stuurde hen naar de Voedselbank, organiseerde Eigen Kracht-bijeenkomsten, keek of de familie kon bijspringen. De juiste bijstand maakt groot verschil. Ouders weten vaak niet dat ze recht hebben op een advocaat.’
Ze ergert zich aan het beeld dat hereniging van Toeslagenouders met hun kinderen op basis van een richtlijn na één of twee jaar pedagogisch onverantwoord zou zijn. ‘De wet is heel positief: uithuisplaatsing moet sowieso zo veel mogelijk voorkomen of teruggedraaid worden als het belang van het kind dat toestaat. Ik heb heel wat kinderen na meerdere jaren terug naar de eigen ouders helpen gaan. Ook beëindiging van het ouderlijk gezag kan hersteld worden wanneer de situatie is verbeterd. Wanneer dat in het belang van het kind is. Goede rechtsbijstand is noodzakelijk. Als kinderrechter zie ik regelmatig ouders alleen verschijnen. Dan adviseer ik om een advocaat te zoeken en houd ik de zaak als dat kan liever aan.’
Maasmeisje
Samen met collega’s organiseerde Rietbergen congressen over jeugdzorg. Ze schreef mee aan brandbrieven en nodigde wethouders en ministers uit voor werkbezoeken. Ze begrijpt niet dat politici niet zien dat het beter moet. ‘Wat zouden ze doen als het hun eigen kind was? Ik snap niet dat ze het niet snappen. Zolang we niet goed voor de kinderen zorgen, creëren we de problemen van morgen. Veel daders van strafbare feiten hebben bijvoorbeeld een jeugdzorgverleden. Terwijl jeugdzorg toch iets positiefs zou moeten zijn: hulp aan ouders en kinderen die dat nodig hebben. Wie wil er dan niet geholpen worden? Ik kom hier op Zuid regelmatig cliënten van vroeger tegen die me bedanken: kinderen die mishandeld of verwaarloosd werden, en die dankzij een pleeggezin goed terecht zijn gekomen. Dat kan dus ook, dat mogen we niet vergeten.’
Maar ondanks de waarschuwingen pakte de decentralisatie van 2015 desastreus uit. De jeugdzorg werd duurder in plaats van goedkoper. Te veel budget gaat naar commerciële aanbieders van ‘preventieve’ trajecten, terwijl de echte probleemgezinnen maanden wachten op hulp. ‘Een kind kan niet een halfjaar wachten als het mishandeld of verwaarloosd wordt. Dat kind ontwikkelt zich verder, in de verkeerde richting. Toen ik begon in de praktijk waren gezinsvoogden overdag met hun pupillen op stap. De jeugdbeschermers van nu zijn overbelaste casusregisseurs, verlenen in feite zelf geen hulp meer. Mijn cliënten snappen dat niet. Ze willen geen regisseur, maar hulp, actie!’
Te veel instanties met te weinig personeel produceren een papierberg waarin soms onduidelijke rapportages, achterhaalde feiten, verschillende observaties en meldingen van exen en buren ouders blijven achtervolgen. Uit angst voor een nieuw Maasmeisje wordt elk signaal gecopy-pastet, maar vaak niet meer gecontroleerd op juistheid of actualiteit. ‘Ik had een cliënte die in de prostitutie had gewerkt. Maar dat was zes jaar geleden. Inmiddels ging het goed met haar. Dan moet je dat als advocaat gaan onderbouwen met verklaringen van bijvoorbeeld de huidige werkgever, de huisarts of de school. Dat kost tijd en inzet, waarvoor de sociaal advocaat overigens niet extra betaald wordt. Maar geld heeft me nooit geïnteresseerd.’
Oma
Ook privé heeft Rietbergen – nu als oma – weer met kinderen te maken. Misschien dat ze zich daarom nooit verliest in jargon. Ondanks al die jarenlange ervaring met regelgeving, beleid, werkveld en methodieken weet ze haar gepassioneerde betoog altijd weer terug te brengen tot de kern: het belang van het kind. ‘En een kind is meestal beter af in het eigen gezin. Vaak is een 6 min en de liefde en zorg van je eigen ouders beter dan een 9 in een pleeggezin, zeg ik altijd. Bovendien weet je ook niet hoe het pleeggezin uitpakt.’
Ze steekt haar arm uit over de tafel, zoals ze dat vaak deed naar cliënten toe. ‘Als u mij nu vastpakt, ga ik trekken,’ beloofde ze dan aan wanhopige ouders, die ze aanmoedigde om haar hand letterlijk vast te grijpen, ‘en dan blijf ik trekken totdat u uit het moeras bent. Soms lukte dat niet, maar meestal wel. Nu gaat mijn opvolger dat hier doen.’ Ze zucht. ‘En ik ga als rechter kijken naar dat moeras, net als journalisten doen, en politici. Maar ik hoop oprecht dat ik als rechter ook ouders en kinderen zal kunnen helpen. Al wordt het anders. Een andere verantwoordelijkheid.’