‘De lokale dekens, de NOvA, het College van Toezicht en het ministerie voor Rechtsbescherming buitelen over elkaar heen met meningen over wat er nu nodig is om het toezicht te professionaliseren,’ schrijven Lineke Bruins, Ernst van Win, Bas Martens, David de Knijff, Arjen van Rijn. ‘Vooral over de vraag wie verantwoordelijk wordt voor dat toezicht. Deze discussie speelt zich af over de hoofden heen van de meer dan 18.000 advocaten die samen de NOvA vormen.’
En dat moet anders, vinden ze. ‘Wij als betrokken oud-toezichthouders pleiten ervoor om de discussie over dit cruciale thema, dat ons raakt in onze kernwaarden, te voeren waar deze gevoerd moet worden; namelijk in de vergadering van de Nederlandse Orde van Advocaten. Daarmee kan ook worden bereikt dat een einde komt aan de verdeeldheid die nu het beeld lijkt te bepalen. Alleen als wij de verbinding zoeken en de gelederen sluiten kunnen wij onze onafhankelijkheid behouden en blijven werken aan verdere professionalisering van het toezicht.’
Noodzaak
De oud-dekens vinden het niet goed te begrijpen dat ‘de lokale deken, die bij uitstek signalen over slecht functionerende advocaten kan opvangen, dan nu plotseling onttakeld zou moeten worden tot ‘een herderlijk klachtenbehandelaar’. Zeker niet zonder een diepgaande gedachtewisseling daarover met de 18.000 leden van de NOvA te voeren.’
De balie heeft volgens de oud-dekens sinds 1952 steeds afgewogen beslissingen genomen over het beroep van advocaat en de advocatuur als belangrijke pijler van de rechtsstaat. ‘Wat is de dringende noodzaak om nu zo hard in ons bestaande en als goed beoordeelde huidige toezichtmodel in te grijpen zonder in gezamenlijkheid goed na te denken over de consequenties daarvan? In de laatste decennia is er door veel van onze voorgangers en de wetgever goed nagedacht over het beste model en dat heeft met schaven en schuren geleid tot het huidige model. Moet het toezicht van de lokale deken nu ineens worden afgeschaft? Met een pennenstreek zou daarmee de klok weer tweehonderd jaar worden teruggezet.’
Landelijk toezichthouder
Volgens de oud-dekens heeft het er ‘alle schijn van dat de algemene raad, het college van toezicht en sommige lokale dekens de giftige dynamiek van de incidenten als onomkeerbaar ervaren en nu uit vrees voor ingrijpen door de staat (overigens een nieuwe minister) voor de troepen uitlopen. Wij hebben ook de indruk dat het college van toezicht, mede bemenst door een toezichthouder die nauw gelieerd is aan de staat, een te grote rol speelt in deze discussie.’
De oud-dekens benadrukken in hun brief dat ze niet tegen een Landelijk Toezichthouder Advocatuur (LTA) zijn. Maar volgens hun moet deze georganiseerd worden vanuit het lokale toezicht en onder een wettelijk verankerd dekenberaad worden geplaatst met een eigen (financiële) verantwoordelijkheid van dat dekenberaad. ‘De uitwerking hiervan zal pas kunnen plaatsvinden nadat een fundamentele discussie heeft plaatsgevonden in een jaarvergadering en in lokaal te organiseren bijeenkomsten.’
Lees de brief hier.