Minister Weerwind stuurt aan op wijziging van Boek 6 BW waarmee de rechter bevoegd wordt een betalingsregeling op te leggen als redelijkerwijs niet van een schuldenaar geëist kan worden dat hij zijn schuld in één keer betaalt. Momenteel kan dat alleen met instemming van de schuldeiser.

De NOvA noemt het conceptwetsvoorstel onvoldoende doordacht en voldragen. Volgens de orde zijn de belangen van de schuldeiser onvoldoende in ogenschouw genomen. Sowieso is er geen reden om voor het opleggen van een betalingsregeling door de rechter een ander dan het al bestaande beoordelingskader te kiezen, aldus de NOvA.

De NOvA wijst er daarnaast op dat het niet duidelijk is in welke gevallen een rechter toevlucht neemt tot een betalingsregeling, hetgeen ten koste gaat van de voorspelbaarheid van procedures.

De NOvA waarschuwt voor de gevolgen van het wetsvoorstel: ‘De verstrekkende bevoegdheid van de rechter in te grijpen in de overeenkomst zal procedures complexer maken, zodat én de duur van de procedure én de kosten van de procedure, waaronder de kosten voor te leveren rechtsbijstand, naar verwachting zullen toenemen.’

Werkelijke probleem

Advocaat P. van Zwijndregt van Bierens Incasso Advocaten uit Veghel stelt dat het beoogde wetsvoorstel geen oplossing biedt voor het werkelijke probleem. Het ontstaan van problematische schulden bij schuldenaren wordt er volgens hem door voorkomen noch opgelost, niet bij bonafide en niet bij malafide schuldenaren.

In zijn reactie op de internetconsultatie wijst hij er op dat schuldenaren die al in de financiële problemen zitten, ook in de minnelijke fase meestal geen betalingsregeling kunnen aanbieden. Erg gemakkelijk wordt aangenomen dat schuldenaren in nog grotere financiële problemen komen omdat de schuldeiser in de minnelijke fase een betalingsregeling zou weigeren. ‘Schuldenaren geven vaak ook niet thuis, treffen regelingen met crediteuren in de voorfase, maar komen die vervolgens niet na. Alleen al het hoge aantal verstekzaken in incassoprocedures bevestigt nu juist temeer het beeld, dat schuldenaren eerst na het wijzen van een rechterlijke uitspraak ‘in actie’ komen.’

Jan Spanjaard van Facily LAW Advocaten in Aalsmeer wijst erop dat deurwaarders uit zichzelf al vaak betalingsregelingen afspreken als schuldenaren niet in één keer kunnen betalen. ‘Van de spreekwoordelijke kale kip is het immers slecht veren plukken. (…) Afgevraagd kan worden, wat de meerwaarde is dat de rechter een dergelijke betalingsregeling op kan leggen.’

Maatwerk

De Raad voor de rechtspraak schaart zich wel achter het wetsvoorstel.  Op deze manier kan de rechter maatwerk leverend. De schuld wordt dan op termijn voldaan en tegelijkertijd wordt voorkomen dat de schuldenaar een te groot bedrag ineens moet betalen en daardoor (verder) in de financiële problemen raakt, stelt de raad. ‘Rechters maken zich zorgen over een grote groep Nederlanders die met schulden kampt en daardoor telkens weer in juridische procedures verwikkeld raakt.’

Ook de Consumentenbond en de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR) zijn blij met het voorstel. ‘Zeker in de huidige tijd en in de nabije toekomst, waarin de prijzen van onder andere voedingsmiddelen, huren, koopwoningen, brandstof en energie de pan uitrijzen, komt deze wetswijziging geen dag te vroeg. Steeds meer consumenten raken in betalingsnood’, constateert de Consumentenbond.

De LOSR wil nog een stap verder gaan en de proceskosten bij schuldeisers neerleggen als die nodeloos aansturen op een procedure in plaats van zelf al een betalingsregeling te treffen.

Proceskosten

De Nederlandse Vereniging van gecertificeerde Incasso-ondernemingen (NVI) is geen voorstander. ‘Het is niet alleen inperking van de meest basale rechten die een schuldeiser heeft, maar het levert ook een langere procesgang op en leidt
daarmee tot hogere proceskosten. Bovendien wordt daarmee niet het effect gesorteerd dat was beoogd en de positie van schuldenaren die hun schuld niet in één keer kunnen terugbetalen wordt niet verbeterd.’

De Nederlandse Belangenvereniging Gerechtsdeurwaarders onderschrijft dat. Het standpunt dat schuldeisers geen betalingsregeling willen treffen is onjuist en de  rechtspositie van schuldeisers wordt aangetast, stelt de vereniging. ‘Het kan niet zo zijn dat een schuldeiser die recht heeft op betaling van zijn vordering financieel in het nauw komt als gevolg van betalingsonmacht van de schuldenaar en hem wettelijk wordt opgelegd maar akkoord te moeten gaan met een betalingsregeling.’

Advertentie