Het verschoningsrecht is een kostbaar goed. Een kwetsbaar koord waarop rechtzoekende en advocaat (maar ook arts en patiënt enzovoort) zich bewegen om in vrijheid te kunnen verkeren. Door het verschoningsrecht kan de rechtzoekende vrijelijk – en dus in alle privacy – zijn problemen aan de advocaat voorleggen, zodat die de rechtzoekende kan bijstaan.

Dat uitgangspunt staat als een huis. Het logische gevolg is dat niemand – en dus zeker ook niet de opsporende overheid – zich bemoeit met en inzage neemt of krijgt in het vertrouwelijke verkeer dat onder het verschoningsrecht valt.

De laatste jaren is, na een periode van relatieve rust, veel te doen over het verschoningsrecht. Zeker in de sfeer van de strafrechtspleging lijken Openbaar Ministerie (OM) en advocatuur vaker en feller tegenover elkaar te staan bij dit onderwerp.

Lees verder in de oktober-editie van het e-magazine.

Advertentie