Dat was in een notendop de conclusie van het Gerbrandy-debat, woensdagavond in de Haagse sociëteit De Witte, georganiseerd door de NOvA. Een van de thema’s betrof de EU-sancties tegen Russische bedrijven. De jongste uitbreiding van het sanctiepakket verbiedt elke advisering aan Russische cliënten, maar roept tegelijkertijd een veelheid aan vragen op. Wat als een Russische cliënt met vragen zit omtrent zijn rechtspositie, mag het dan wel? Of wanneer het gaat om een Russische tegenstander van Poetin?
Eigenlijk mag er zo goed als niets, legde Camilo Schutte uit, advocaat en voorzitter van de NOvA adviescommissie Rechtsstatelijkheid. In oktober is het achtste Europese sanctiepakket uitgevaardigd naar aanleiding van de schijnreferenda van Rusland in Oekraïne en de illegale annexatie van Oekraïensegebieden. Sindsdien is juridische dienstverlening aan de regering van Rusland en alle in Rusland gevestigde rechtspersonen, entiteiten of lichamen verboden. Een Russische cliënt in rechte bijstaan mag nog wel. ‘Je mag dus niet een Russische cliënt helpen bij het opzetten van eigendomsstructuren, maar hem wel bijstaan om zich voor de rechter te verdedigen. Tussen die twee extremen ligt een groot grijs gebied. In die gevallen is rechtspositie het sleutelwoord. Als iemand wil weten wat zijn rechtspositie is, moet hij dat in vertrouwen met zijn advocaat kunnen bespreken. Dat betekent niet dat je hem mag adviseren hoe hij sanctiewetgeving kan omzeilen.’
Zand strooien
Eerder op de avond had Derk Sauer, uitgever van de dissidente Moscow Times, gewaarschuwd het effect van sancties niet te overschatten, maar er wel voorstander van te zijn. Het is niet alleen een morele kwestie, maar het is ook van belang om zoveel mogelijk zand te strooien in de Russische machine, aldus Sauer. ‘Op dit moment zijn er nog te veel juridische types die bereid zijn Russische staatsgerelateerde bedrijven te ondersteunen.’
Sommige sancties zijn heel nuttig, meende Sauer. ‘Denk aan het verzekeren van Russische schepen, de export van reserveonderdelen voor vliegtuigen en de levering van chips.’ Advocaten zouden zich vooral ver moeten houden van steun aan oligarchen, die via Nederland hun vermogen wegsluizen.
In het debat kwam de vraag op tafel of het EU-verbod op juridisch advies aan Russen al dan niet in strijd is met de Nederlandse rechtsstaat. Een meerderheid van de circa 150 bezoekers meende van niet. Advocaat Heleen over de Linden, die veel Russische cliënten bijstaat, deelt die mening. De grondrechten van Russische cliënten die rechtsbijstand nodig hebben zijn gegarandeerd, stelde ze. Minstens zo belangrijk is dat advocaten Russische cliënten vrij gemakkelijk de deur kunnen wijzen door zich te beroepen op de sancties en zich daarmee uit een potentieel lastige positie kunnen bevrijden, aldus Over de Linden.
Letter of geest
Analist Helga Salemon van The Hague Centre for Strategic Studies stelde dat advocaten vooral bij zichzelf te rade moeten gaan, als ze voor de keuze komen te staan een Russische cliënt bij te staan. ‘Handel je naar de letter of naar de geest van de wet? Zeg je, ik kijk alleen heel strikt wat er daarover op papier staat of heb je zelf ook een moreel oordeel?
Het eigen advocatuurlijk oordeel dient inderdaad zwaar te wegen, vonden ook diverse advocaten uit het publiek. ‘Wat als het om een bedrijf gaat dat juist een vijand van Poetin is?’, vroeg iemand zich hardop af. ‘Het is de eigen verantwoordelijkheid om het wel of niet te doen. Laten we niet zo laf zijn.’
Geheimhouding
Een stuk complexer werd het toen een tweede stelling op tafel kwam: De uitbreiding van de verplichting om vermogen van gesanctioneerde cliënten aan te geven ondermijnt de rechtsstaat. Klikken over cliënten betekent immers doorbreking van de geheimhoudingsplicht. Ook in dat soort gevallen dient het eigen moreel kompas te prevaleren, vond Salemon. ‘Laten we eerlijk zijn. Een bedrijf dat aanklopt bij een Zuidaskantoor is niet de bakker op de hoek. Dat zijn meestal kapitaalkrachtige bedrijven met banden met het Kremlin.’
Camilo Schutte ziet dat toch anders. In zijn ogen kan het verschoningsrecht niet zomaar komen te vervallen. ‘Er moeten altijd bepaalde vertrouwenspersonen zijn.’ Diverse sprekers uit de zaal onderstreepten dat. Onafhankelijkheid is niet voor niks één van de kernwaarden, daar dienen advocaten ook naar te handelen, stelde iemand. ‘De advocatuur vervult een rechtsstatelijke rol en dient tegenspraak te bieden. De echte vraag is hoe onafhankelijk we als advocatuur willen zijn? We zijn geen verlengstuk van overheid en opsporingsdiensten. Laten we veel duidelijker positie kiezen.’
Zie ook: Goede discussies tijdens twaalfde Gerbrandydebat | Nederlandse orde van advocaten (advocatenorde.nl)