Mr. X stuurde de deken de jaarrekening van zijn eenmanskantoor ter voorbereiding op een kantoorbezoek. De cijfers zagen er gek uit. Nog te factureren omzet bij de Raad voor Rechtsbijstand: 1,1 miljoen. Kortlopende schuld bij de Raad voor Rechtsbijstand: idem. En dat bij een omzet van in totaal 150.000.
Waar kwam dat hoge bedrag aan onderhanden werk vandaan, en hoe realistisch was het dat dat nog zou worden betaald? Hoe zat het met die enorme schuld? Op die vragen van de deken kwam niet vlot een begrijpelijk antwoord.
Cryptisch
De Raad voor Rechtsbijstand vertelde de deken desgevraagd dat mr. X nog € 65.000 bij de Raad in rekening brengen. Resteerde dus een onverklaarde post van ruim een miljoen. Hiermee geconfronteerd strooide mr. X nog wat met cryptische antwoorden.
Tijdens een bijeenkomst van de waarnemend deken met mr. X en zijn accountant bleek: die 1,1 miljoen had de Raad al aan mr. X betaald, en mr. X had sinds 2013 geen omzetbelasting over afgedragen. Kennelijk hield mr. X de vordering op de Raad administratief in de lucht om de btw-schuld te ontwijken.
Mr. X zou op korte termijn bij de fiscus een beroep doen op de inkeerregeling, zo zei hij. Schuld en boete zou hij betalen met de overwaarde van zijn te verkopen kantoorpand.
Jaarrekeningen
Bij de tuchtrechter klaagde de deken niet alleen dat mr. X geen btw had afgedragen, maar ook dat hij dit in de jaarrekeningen en tegenover de deken willen verbergen, met misleidende en onjuiste informatie. Bovendien had hij in 2020 en 2021 zijn jaarcijfers niet op tijd af gehad (art. 6.5 lid 1 onder b Voda).
Volgens mr. X was het misgegaan na een systeemwijziging bij de Raad voor Rechtsbijstand in 2013. Hij was zelf niet administratief onderlegd en had volledig op zijn accountant vertrouwd, maar hij snapte wel dat hij verantwoordelijk bleef.
Reservering
Volgens de raad moet elke advocaat die een eigen praktijk uitoefent weten dat en hoe hij btw moet afdragen en zijn systemen daarop inrichten. Mr. X had zo’n twee ton niet afgedragen en – verzwarende omstandigheid – daarvoor ook geen reservering getroffen. Mr. X had de deken niet alleen niet, traag en ontwijkend antwoord gegeven, maar ook actief onjuist, waardoor de deken in zijn taak was belemmerd. De raad kreeg uit de bezwaren het beeld dat de geconstateerde problemen van structurele aard waren.
Mr. X had eerder al een geldboete en voorwaardelijke schorsing van zes weken gehad. Nu was het schluss: mr. X wordt geschrapt, maar hij kan nog in beroep.