Op initiatief van SP’er Michiel van Nispen hebben de vier partijen aangekondigd volgende week hun motie in te dienen, in het debat over de Justitiebegroting. Ze roepen minister Weerwind voor Rechtsbescherming op sneller tot actie over te gaan omdat ‘de toegang tot het recht van fundamenteel belang is in onze rechtsstaat en derhalve het behoud en versterking van de sociaal advocatuur een overheidstaak is’.
De vier fracties komen met hun oproep na lezing van het recente Panteia-onderzoek ‘De arbeidsmarkt voor de Sociale Advocatuur´. In dat onderzoek wordt geconcludeerd dat de arbeidsmarkttekorten die zich op niet al te lange termijn in de sociaal advocatuur voordoen bijzonder problematisch zijn, waardoor in bepaalde regio’s nog maar weinig sociaal advocaten actief zijn. Deze negatieve tendens moet gekeerd worden, vinden de partijen. Het aanvullende onderzoek dat de minister wil laten uitvoeren mag niet tot vertraging leiden, stellen ze.
Panteia-onderzoek
Het gevraagde noodplan dient de oplossingen uit het Panteia-onderzoek ter hand te nemen, vinden de vier fracties. Zo wordt bijvoorbeeld genoemd dat de tarieven verhoogd moeten worden, het aantal toevoegingspunten periodiek herijkt moeten worden, de aanwasregeling sociaal advocatuur uitgebreid moet worden en er veel verbetering mogelijk is in de opleiding, om jonge juristen te enthousiasmeren voor het vak van de sociaal advocaat.
Voorzitter Reinier Feiner van de Vereniging Sociaal Advocatuur Nederland (VSAN) zegt blij te zijn met de aandacht van de fracties voor de problematiek. Hij pleit echter niet zozeer voor een noodplan, als wel voor ‘lange-termijnperspectief’ voor de sociaal advocatuur. ‘Als het Panteia-rapport één ding laat zien dan is het wel hoe belangrijk het is dat de hele rechtsketen in samenhang wordt bezien. Tijdens het vorige kabinet is er een disbalans ontstaan omdat er wel werd geïnvesteerd in de rechtspraak en niet in de sociaal advocatuur. Nu zijn de tarieven gelukkig verhoogd, maar dat is niet toereikend. Je moet beleid maken waar je over tien jaar wilt staan, met zowel de rechtspraak als de sociaal advocatuur. Zonder de advocatuur fuctioneert de rechtspraak niet.’
Indexering
Feiner heeft ook een aantal concrete maatregelen in gedachten om de sociaal advocatuur te ondersteunen. Zo dient onder meer de indexering van de toevoegingstarieven geregeld te worden. Verder pleit hij er voor de kosten voor de beroepsopleiding van sociaal advocaten volledig bij de overheid neer te leggen. Op dit moment is er wel een subsidieregeling maar die functioneert niet goed genoeg, stelt hij.
Volgens Feiner verdient het de voorkeur een leenstelsel op te zetten voor sociaal advocaten, waarmee ze hun opleiding kunnen bekostigen. Nadat ze een aantal jaren actief zijn geweest als advocaat – en ze hun maatschappelijke schuld hebben ingelost – kan de lening dan worden kwijtgescholden. Verder dienen patroons een vergoeding te krijgen voor de begeleiding van stagiairs, zodat kosten en risico voor hun inspanningen bij de overheid komen te liggen.