Mr. X was deken en op zijn Ordebureau kwam een klacht binnen van een klager die voor de derde keer over dezelfde advocaat bezwaren uitte. Anderhalve maand later was de klacht nog niet in behandeling genomen.
De ontevreden klager schreef over het uitblijven van een reactie op zijn klacht een mail aan de griffie van het Hof van Discipline. Een CC ging naar de raad van discipline, maar aan de deken zelf stuurde klager geen kopie. De griffie zei: als u over de deken wilt klagen, kan onze voorzitter die klacht naar een andere deken verwijzen voor onderzoek. Aldus geschiedde.
Excuses
Toen de deken van klager een kopie van de over hem ingediende klacht ontving, reageerde hij binnen vier dagen. De deken schreef klager dat de klacht abusievelijk niet in behandeling was genomen, excuses daarvoor, en hierbij een aantal vragen ter verduidelijking van uw klacht.
Klager beantwoordde de vragen en mr. X informeerde het hof dat hij die derde klacht van klager per ongeluk niet in behandeling had genomen, maar dat dat inmiddels wel was gebeurd.
Toch zette klager de klacht tegen de deken door. De deken had klachtwaardig gehandeld door zijn klacht niet in behandeling te nemen, vond hij, zelfs niet nadat hij het Hof had aangeschreven. Volgens hem had de deken heimelijk samengespannen met de advocaat waarover hij klaagde.
Menselijk
De (inmiddels oud-)deken bood in zijn verweer nogmaals excuses aan, hij betreurde de ontstane vertraging. Er was sprake geweest van een menselijke fout en niet van een bewuste beslissing om de klacht niet in behandeling te nemen. Hij hoorde pas van de omissie door de klacht en had toen binnen vier dagen de klacht ter hand genomen.
De voorzitter van de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat mr. X als deken het vertrouwen in de advocatuur niet had geschaad. Er was sprake van een menselijke fout, waarvoor excuus was gemaakt. Van een weigering om de klacht te behandelen was de voorzitter niets gebleken, noch van samenspanning tussen de deken en de beklaagde advocaat.
Boude uitspraak
En, voegde de voorzitter eraan toe, van klager mag verwacht worden dat hij dergelijke boude uitspraken met overtuigende bewijsstukken onderbouwt, of dat hij dit soort beschuldigingen achterwege laat. Het tuchtrecht is niet bedoeld voor het uitvechten van allerlei geschillen tussen cliënten en advocaten die niet zien op de deugdelijke uitvoering van het vak van advocaat.
Aldus de voorzitter, die de klacht kennelijk ongegrond verklaarde. Maar dat liet klager zich niet gezeggen: hij ging in verzet bij de voltallige raad.