Minister Weerwind voor Rechtsbescherming wil op aandringen van de Tweede Kamer de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) aanpassen om voortgezet crimineel handelen tijdens detentie tegen te gaan. De maatregel is erop gericht het contact met de buitenwereld van bepaalde gedetineerden in de EBI of AIT te beperken.
Weerwind stelt onder meer voor de vertrouwelijke gesprekken tussen deze gedetineerden en hun raadslieden op video vast te leggen. Daarnaast wil hij het aantal strafrechtadvocaten tot twee beperken. De NOvA is sterk gekant tegen de maatregelen.
Uitzonderlijk
De RSJ heeft er echter geen probleem mee, waar het de EBI betreft. De raad zegt de noodzaak in te zien van extra en ingrijpende maatregelen ter bescherming van de samenleving. Wel benadrukt de RSJ dat ze niet generiek mogen worden opgelegd aan een bepaalde categorie gedetineerden, maar dat er per individueel geval een beoordeling moet worden gemaakt. In de praktijk gaat het om zeer uitzonderlijke gevallen, meent de RSJ.
Bovendien mogen de maatregelen niet worden toegepast op AIT-gedetineerden, vindt de adviesraad. Formele criteria voor plaatsing op een afdeling met intensief toezicht ontbreken. Bovendien horen gedetineerden die als zeer gevaarlijk voor de samenleving worden beschouwd sowieso in de EBI thuis, meent de RSJ.
Vrije advocaatkeuze
Vanuit de advocatuur luidt de kritiek dat de beoogde maatregelen de rechtsbescherming van gedetineerden te veel aantasten. De RSJ zegt niet te ontkennen dat de beperkingen van ingrijpende aard zijn. Toch meent de raad dat de de maatregelen geen inbreuk maken op het recht van vrije advocaatkeuze. ‘De gedetineerde is immers nog altijd in de gelegenheid zijn eigen raadslieden te kiezen. Slechts indien hij ervoor kiest zich door meer dan twee raadslieden te laten bijstaan zolang hij in de EBI verblijft, heeft hij tot hen beperkt toegang.’
Ook zegt de RSJ geen wantrouwen jegens de advocatuur in de voorgestelde wetswijziging te lezen, ‘maar juist opties om niet alleen de veiligheid buiten de PI te waarborgen, maar ook de veiligheid van de raadslieden’.