Volgens dat rapport ervaren ouders hun positie op zitting als ongelijkwaardig ten opzichte van de machtige overheid, in dit geval de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdhulpinstelling. ‘Zij voelen zich onvoldoende gehoord, vinden dat rechters teveel afgaan op wat de instanties presenteren en te weinig aan waarheidsvinding doen. Dit heeft zijn weerslag op het begrijpen en accepteren van de beslissing van jeugdrechters.’

Tijdgebrek

Belangrijke knelpunten zijn het tekort aan rechters en tijd, aldus het rapport. Dat is een probleem omdat snelheid van groot belang is als het om de veiligheid van kinderen gaat. Ook buiten de Rechtspraak speelt capaciteits- en tijdgebrek bij de bescherming van kwetsbare gezinnen een rol.

De reflectie maakt duidelijk dat ook andere mogelijkheden om rechtsbescherming te bieden hierdoor worden beperkt. De jeugdrechter heeft bijvoorbeeld nauwelijks mogelijkheden om extra onderzoek te laten doen. Bovendien zijn de wachtlijsten voor dat soort onderzoek te lang. Ouders kunnen zelf vragen om een contra-expertise als er bijvoorbeeld een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming ligt, maar zo’n verzoek wijst de jeugdrechter om dezelfde reden meestal af.

Feitenonderzoek

De vFAS zegt de conclusies te onderschrijven ‘in het bijzonder voor wat betreft het belang van goed feitenonderzoek, het betrekken van de kinderen en de procedurele rechtvaardigheid waar het gaat om beslissingen die diep ingrijpen op het familie- en gezinsleven’.

Omdat een jeugdbeschermingsmaatregel een ultiem remedium is, kan een vroegere inzet van kosteloze rechtsbijstand door een advocaat in familie- en jeugdzaken al in een eerder stadium een positief effect hebben, stelt de vFAS. ‘Eerder bijsturen in een jeugdbeschermingsmaatregel draagt bij aan een werkdrukvermindering van betrokkenen, zoals de Raad voor de Kinderbescherming en gecertificeerde instellingen.’

Gelijkwaardig

De vereniging benadrukt een conclusie uit het rapport: Als ouders bijstand hebben van een advocaat, wordt de behandeling op de zitting als meer gelijkwaardig ervaren. ‘Dat is tekenend voor het belang van de rol van een advocaat in deze gevoelige en veelal ontwrichtende processen.’

Voorzitter Reinier Feiner van de VSAN toont zich kritisch over het rapport. Op LinkedIn vraagt hij zich af waarom de jeugdrechters niet, zoals de bestuursrechters na de toeslagenaffaire, nadrukkelijker de hand in eigen boezem steken.

‘Anders dan de bestuursrechters lijken de familie -en jeugdrechters geen eigen ‘schuld’ in wijze van rechtspreken en (gebrekkige) uitleg van normen op zich te nemen, hoewel onduidelijk blijft waaraan het gebrek aan een duidelijk toetsingskader ligt? Waarom de meldbriefprocedure nog steeds niet is afgeschaft (dat doen ze toch zelf, het staat niet in de wet en is er zelfs soms mee in strijd).’

Besef

Volgens Feiner hadden de familie- en jeugdrechters beter een onafhankelijke partij in de arm kunnen nemen. ‘Wat de bestuursrechters durfden kwam ook voort uit een diepgaand besef dat in de verhouding overheid-burger de rechter meer de kant van de burger moet kiezen om de ongelijke krachtenverhouding gelijk te trekken om zo tot een eerlijk en evenwichtig eindoordeel te komen. Dat besef, dat dat niet goed is gegaan, lees ik niet.’

Advertentie