Levenslanggestraften kunnen op zijn vroegst na 28 jaar weer op vrije voeten komen, een jaar later dan tot dusver het geval was. Het extra jaar is het gevolg van de verlenging van de re-integratiefase van twee naar drie jaar.
Na 25 jaar komen levenslang gestraften in beginsel in aanmerking voor vrijlating, als na beoordeling blijkt dat de gevangenisstraf geen legitiem doel meer dient. Op dat moment kan een re-integratiefase starten die op dit moment twee jaar beslaat.
In de praktijk blijkt dat die periode te kort is om veroordeelden goed voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij, schrijft minister Weerwind (rechtsbescherming) aan de Tweede Kamer. De bewindsman zegt om die reden te hebben besloten de re-integratie met een jaar te verlengen. Wanneer de nieuwe termijn ingaat is nog niet duidelijk.
Bijkomstigheid is dat een levenslanggestrafte daarmee niet eerder op vrije voeten komt dan iemand die is veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf, aldus Weerwind. De laatste kan volgens de huidige regels niet eerder dan na 28 jaar vervroegd worden vrijgelaten.
De minister schrijft verder niet van plan te zijn advocaten van een levenslanggestrafte eerder te informeren over beoogde vrijlating. Pas nadat de minister een besluit over vrijlating heeft genomen, krijgt de advocaat dat te horen. De suggestie om advocaten in een eerder stadium al kennis te laten nemen van het oordeel van het Adviescollege levenslanggestraften legt Weerwind naast zich neer.
Het besluit van de minister is naar zijn zeggen een tussenstap. Later dit jaar komt hij met een wetsvoorstel over voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) voor levenslanggestraften.