De zogenoemde nareismaatregel is in strijd met zowel het Nederlandse als het Europees recht. De staatssecretaris mag de nareismaatregel daarom niet toepassen, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld.
De nareismaatregel is onderdeel van het asielakkoord dat het kabinet in augustus vorig jaar sloot om de opvangcrisis op te lossen. Door de maatregel moeten gezinsleden van een statushouder zes maanden langer wachten voordat zij naar Nederland mogen komen.
De rechtbanken in Amsterdam, Middelburg en Arnhem oordeelden in december dat de regel in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 en de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn. De staatssecretaris ging tegen de uitspraken in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Ook de Afdeling concludeert dat de nareismaatregel geen grondslag vindt in het Nederlandse recht. De Vreemdelingenwet 2000 bepaalt dat gezinsleden drie maanden de tijd hebben om een verleende machtiging tot voorlopig verblijf op te halen. Een wachttijd van zes maanden is daarmee in strijd.
De nareismaatregel is ook in strijd met de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn. Het Europees recht biedt alleen in bepaalde gevallen ruimte om het Europese recht opzij te zetten ten gunste van hogere belangen. De tekortkomingen in de asielopvang voldoen niet aan de bijzonder hoge drempel die voor een uitzondering vereist is, meent de Afdeling.