Volgens dat rapport werkten de diverse politieonderdelen in alle drie de gevallen langs elkaar heen. Cruciale aanwijzingen van de recherche kwamen niet terecht bij de beveiligingsambtenaren die de dreigingsanalyes maakten. De Onderzoeksraad wijt dat aan de ‘silo’s binnen de politie’ die de uitwisseling van informatie tussen onderdelen belemmert.
Vals kenteken
In het geval van Derk Wiersum, die op 18 september 2019 werd doodgeschoten, was bij de politie bekend dat er meerdere malen een auto met een vals kenteken in de buurt van zijn woonhuis was gezien. Deze auto bleek zichtbaar op camerabeelden van een particulier en van een verkeerscamera en was meermaals gescand door een scanauto van de gemeente. Deze informatie kwam echter niet terecht in het algemene politiesysteem (BVH) en evenmin bij het OM dat het stelsel Bewaken en Beveiligen aanstuurt.
Was dat wel gebeurd, dan was de dreigingsinschatting voor Derk Wiersum mogelijk anders geweest. De advocaat werd, net zoals zijn collega Bart Stapert, vanaf het voorjaar van 2018 beperkt beveiligd. Zijn woning was extra beveiligd en de politie zorgde voor extra surveillanceritten in zijn straat. Omdat er geen concrete aanwijzingen doordrongen dat er een aanslag werd voorbereid, bleef het formele dreigingsniveau onveranderd.
Landelijke eenheid
De Onderzoeksraad doet de aanbeveling het stelsel Bewaken en Beveiligen onder te brengen bij een landelijke eenheid en voor een wettelijk kader te zorgen. B&B-personeel moet daarnaast toegang krijgen tot alle noodzakelijke informatie van opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.