Dat blijkt uit het rapport ‘Onderzoek Beloningsverschillen’ van Erasmus Q-Intelligence in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het verschil in salaris is van tijdelijke aard. Bij de benoeming tot rechter of officier is er van dit beloningsverschil geen sprake meer, stellen de onderzoekers vast.
De onderzoekers vergeleken de salarissen van alle rechters en officieren die in de periode 2016 tot en met 2021 met hun opleiding waren gestart. Bij de start was sprake van een ‘ongecorrigeerd verschil’ van gemiddeld 7,7% in het salaris tussen mannen en vrouwen.
Het grote verschil kan deels worden verklaard door andere factoren dan het geslacht, zoals leeftijd, aantal werkuren en ervaring. Wanneer voor deze factoren werd gecorrigeerd, bleef er bij de start van de opleiding een gemiddeld loonverschil van 3,5% over in het voordeel van mannen.
Bij verdere opsplitsing kwamen met name verschillen tussen de leeftijdscategorieën aan het licht. Bij oudere instromers was het verschil in salaris tussen mannen en vrouwen groter dan bij jongere instromers. Bij de laagste leeftijdscategorie (26 tot en met 35 jaar) werd geen significant beloningsverschil gevonden.
Was de opleiding eenmaal voltooid, dan werd de salariskloof sowieso gedicht. Eenmaal benoemd tot rechter of officier, was er geen verschil meer in salaris, aldus het rapport.
Minister Yeşilgöz (Justitie en Veiligheid) heeft de Tweede Kamer laten weten dat ze met de Rechtspraak gaat overleggen over de mogelijkheden om gelijke beloning te bevorderen.