PROLOOG
We gaan tien jaar terug in de tijd, als het gesteggel over de gefinancierde rechtsbijstand begint. De subsidiëring van rechtsbijstand voor mensen met weinig inkomen vergt veel geld. Tussen 2002 en 2012 stegen de uitgaven met een derde naar jaarlijks 480 miljoen euro. In 2014 wil VVD-staatssecretaris Fred Teeven 85 miljoen euro bezuinigen, maar hij stuit op de Eerste Kamer. Daarop roept hij een commissie in het leven, onder leiding van Aleid Wolfsen, die het stelsel tegen het licht houdt. Wolfsen concludeert eind 2015 dat de rechtsbijstand goedkoper én beter kan.
Teeven zal later tegen De Groene Amsterdammer zijn persoonlijke motief om te bezuinigen op de rechtsbijstand onthullen. Hij wilde minimumstraffen invoeren, maar coalitiepartner PvdA stond dat niet toe. ‘Toen heb ik me toegelegd op de bezuiniging op de advocatuur. Het is een andere manier om hetzelfde effect te bereiken. Als je aan een advocaat niet al te veel tijd geeft om aan een verdachte te besteden, dan wordt het ook niet zo veel, die verdediging.’
Partijgenoot Ard van der Steur (en advocaat) neemt het stokje over van Teeven. Hij stelt in 2016 voor het aantal toevoegingspunten per advocaat te beperken tot negenhonderd per jaar, maar vindt onvoldoende steun in de Tweede Kamer. Van der Steur installeert dan de commissie-Van der Meer. Die dient het puntensysteem te evalueren en verbeteringen voor te stellen, maar het mag niet meer kosten.