Dat schrijft algemeen deken Crince le Roy namens de raad aan minister Weerwind voor Rechtsbescherming. Het voorstel is onderdeel van een advies over de nieuwe toezichthouder op de advocatuur (LTA).

De kosten voor de nog op te richten LTA moeten door de advocatuur zelf worden gedragen. Volgens de algemene raad leven er zowel bij sociale advocaten als bij grote kantoren grote zorgen over de betaalbaarheid van het toezicht. De verwachting is dat de kosten fors hoger uitpakken dan nu het geval is en met het oog op strengere wetgeving ook verder gaan stijgen.

De sterkste schouders dienen de zwaarste lasten te dragen, schrijft de algemeen deken letterlijk. ‘Het feit dat aard en omvang van kantoren binnen de balie sterk verschillen en daarmee ook het benodigde, toegesneden toezicht, rechtvaardigt temeer deze differentiatie ruimte.’

LTA

In zijn advies handhaaft de algemene raad het standpunt dat de nieuwe toezichthouder op de advocatuur (LTA) een orgaan van de NOvA dient te worden.

De brief aan de bewindsman vormt de definitieve stellingname van de algemene raad van de NOvA in een langlopende discussie binnen de balie. Met name tussen lokale dekens en de algemene raad bestaat er verschil van opvatting over het toezicht. Uiteindelijk is het aan de minister en het parlement om de knoop door te hakken. Weerwind heeft de Tweede Kamer vorig najaar laten weten ook de voorkeur te geven aan een LTA binnen de NOvA.

In de brief benadrukt de algemeen deken dat er binnen de balie consensus heerst over de komst van een landelijke toezichtautoriteit advocatuur. Ook is er een breed draagvlak voor het idee om de LTA onder te brengen bij de NOvA, schrijft hij, waarmee wordt gegarandeerd dat de toezichthouder onafhankelijk van de Staat blijft.

Niet-advocaat

Hoewel de algemene raad bij zijn eerder standpunt blijft, komt hij wel iets tegemoet aan de kritiek dat de slager het eigen vlees keurt. Waar het LTA-bestuur volgens het eerste ontwerp uitsluitend uit advocaten zou komen te bestaan, wordt nu de deur opengezet voor niet-advocaten. Een minderheid van het drie- of vijfkoppig LTA-bestuur dient uit niet-advocaten te bestaan, vindt de algemene raad, waarmee ‘een blik-van-buiten’ naar binnen wordt gehaald. Ook voor deze bestuurders (minimaal één, maximaal twee) dient het verschoningsrecht en de geheimhoudingspicht te gelden.

De algemene raad heeft zich laten adviseren door Stibbe-advocaat Tom Barkhuysen, eveneens hoogleraar bestuursrecht. Barkhuysen had voorgesteld het LTA-bestuur te laten benoemen door een onafhankelijke commissie, bestaande uit leden van de Hoge Raad, van de Afdeling Bestuursrechtspraak of van de Algemene Rekenkamer. Dat voorkomt volgens hem dat de indruk ontstaat dat de advocatuur kiest voor een toezichthouder die de teugels te ver laat vieren.

De algemene raad gaat daar ten dele in mee. Hij vindt het prima dat LTA-bestuurders worden voorgedragen door anderen, maar wil wel zelf het recht op benoeming en ontslag (via de tuchtrechter) houden.

Ook dat is een iets ander standpunt dan weleer. Zowel minister wilden het LTA-bestuur laten benoemen door het college van afgevaardigden, op voordracht van de algemene raad. In het jongste voorstel hoeft het CvA slechts gehoord te worden.

De algemene raad zegt het verder wenselijk te vinden dat de LTA niet onder hetzelfde dak als de NOvA wordt gehuisvest.

Lokale deken

Groot geschilpunt in de discussie tot dusver vormt de taakomschrijving van de LTA en daarmee van de lokale deken. Op dit moment is de lokale deken wettelijk toezichthouder, die (bestuursrechtelijke) taak gaat straks naar de LTA. Een aantal dekens vindt dat dan ook klachtbehandeling (tuchtrecht) naar de landelijk toezichthouder moet gaan, omdat die zaken niet los van elkaar zouden zijn te zien.

Niettemin kiest de algemene raad toch voor die knip, waarbij de klachtbehandeling bij de deken blijft. Als ook de klachtbehandeling bij de deken wordt weggehaald, leidt dat tot een fundamentele stelselwijziging en dat is niet de bedoeling. In dat geval zou het totale systeem van landelijke en lokale orde tegen het licht moeten worden gehouden. ‘De AR acht het vanuit het oogpunt van draagvlak binnen de beroepsgroep, continuïteit en borging van de kwaliteit van de klachtbehandeling en de lokale inbedding daarvan op dit moment echter de meest verantwoorde en te verantwoorden keuze om de klachtbehandeling bij de lokale dekens te laten en alleen het toezicht (in enge zin) onder te brengen bij de nieuw te vormen LTA’, schrijft Crince le Roy.

 

KeesPijnappels_01

Kees Pijnappels

Hoofdredacteur

Profile page
Advertentie