Het was onder anderen advocaat Pieter Huitema die de kat de bel aanbond. Na de aardbeving van 2012, de zwaarste tot op heden, vonden steeds meer Groningers hun weg naar een advocaat. Omdat er nog geen duidelijke route bestond om aardbevingsschade te verhalen, startte het Groningse kantoor DeHaan Advocaten en Notarissen een tweetal massaclaims tegen de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en de Staat. De eerste procedure draaide om vergoeding van de waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied. Huitema, partner bij DeHaan, trad op als advocaat van dertien woningcorporaties en Stichting Waarvermindering door Aardbevingen Groningen (Stichting WAG), waarin ruim vijfduizend particuliere huiseigenaren zich verenigden. Met een tweede massaclaim werd vergoeding van immateriële schade en de kosten voor gederfd woongenot gevorderd. Huitema zag het leed van de Groningers van dichtbij. ‘Mensen voelen zich onveilig in hun huis, terwijl het een veilige haven moet zijn. Het is steeds gedoe om vrij te nemen omdat de aannemer komt. Je ziet je woning onder je kont wegzakken. Je pensioen zit er vaak in. Dat doet iets met mensen.’
Mede dankzij deze procedures ontstond een bestuursrechtelijk schadeafwikkelingstraject. Inwoners met aardbevingsschade kunnen zich tegenwoordig melden bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Het IMG vergoedt onder andere fysieke schade aan woningen, de waardedaling van woningen en smartengeld. Ook gederfd woongenot komt voor vergoeding in aanmerking, legt Huitema uit. ‘Mensen betalen wel hun hypotheek en rente of huur om ergens te kunnen wonen, maar ze hebben niet het woongenot dat iemand buiten het aardbevingsgebied wel heeft.’